Alcatel blaast zijn eigen oude Amerikaanse wortels nieuw leven in door de aanstaande fusie met Lucent en de recente overname van de 3G-activiteiten van Nortel. Deze overzeese connecties en de ontwikkeling van Alcatel en zijn voorgangers in Nederland zijn terug te vinden in het gedenkboek ‘125 jaar bellen met Bell’, dat vorige week uitkwam.
De historische cirkel is rond als Alcatel straks de aandelen van de Amerikaanse branchegenoot Lucent verwerft”, zei Benelux-directeur Alcatel Guus Bengsch vorige week zaterdag bij de presentatie van het gedenkboek ‘125 jaar bellen met Bell, de geschiedenis van de Nederlandse Standard Electric Mij’ in Artis. De uit Alcatel Nederland voortgekomen Telecommunicatie Erfgoed Stichting had deze datum en plaats uitgekozen omdat het op 14 oktober 1881 precies 125 jaar geleden was dat de dierentuin een aansluiting kreeg op het net geïnstalleerde Amsterdamse telefoonnet van de Nederlandsche Bell-Telephoon Maatschappij, een dochteronderneming van het Amerikaanse Bell.
De aansluiting van Artis op het telefonienet lag voor de hand. Bankiers en andere vooraanstaande inwoners van de hoofdstad waren lid van de dierentuin. Ze bleken dol op de nieuwe uitvinding. Meteen al in het eerste jaar groeit het abonneebestand van 49 aansluitingen naar tweehonderd. De eerste centrale, een Gilliland-tafel genoeg voor vijftig aansluitingen, komt op de zolder van Sociëteit De Groote Club te staan aan de Dam. De aanleg van het netwerk heeft 400 duizend gulden gekost. Hoewel de belangstelling voor telefonie in Nederland groot is, komt de Europese fabriek van Bell in Antwerpen te staan.
Van verkoopkantoor tot fabriek
Er komt wel een verkoopkantoor in Nederland als de NBTM zich door een nationalisatie van de telefonienetten terugtrekt op de fabricage van telefoontoestellen en centrales. Het bedrijf speelt in het begin van de twintigste eeuw op de Nederlandse markt een bescheiden rol doordat de Rijkstelefoon de voorkeur geeft aan automatische hefdraaikiezercentrales van het Duitse Siemens. De in Amerika ontwikkelde en in België gefabriceerde Rotary-centrales komen alleen in Den Haag, Utrecht en Haarlem te staan. Wel fabriceert en installeert het bedrijf lijnversterkers en later ook apparatuur voor interlokale radioverbindingen. In 1940 komt naast de NBTM de Nederlandsche Standard Electric Mij te staan die de productieactiviteiten in Nederland moet opvoeren.
Na de Tweede Wereldoorlog lijkt het tij voor Bell in Nederland te keren. De NSEM neemt de fabrieksgebouwen en activiteiten over van de opgeheven Nederlandse Siemens Mij. Bij de wederopbouw van het Nederlandse telefonienet krijgt de combinatie NBTM/NSEM een groter deel dan voorheen. De PTT kiest ervoor om ook in de centrales van Breda/ Tilburg, Den Bosch en Arnhem het Rotary-systeem van Bell te gebruiken. De NSEM toont alleen geen belangstelling voor de productierechten op de hefdraaikiezertechnologie van Siemens, waar de meeste Nederlandse centrales op gebaseerd zijn, en houdt vast aan het eigen Rotary-systeem. Het begaat hiermee een kardinale fout, omdat de PTT in de jaren na de oorlog aan de Siemens-technologie blijft vasthouden. Philips stapt wel in dit gat door deze centrales te gaan produceren. De NSEM mag wel van ma Bell de SxS-centrales die zich ook conformeren naar de hefdraaikiezer standaard fabriceren en leveren in licentie in Nederland.
Zware klap
De Bell-adepten krijgen een zware klap te verduren als de PTT begin jaren tachtig van de vorige eeuw besluit om de Rotary-centrales te vervangen door semi-elektronische centrales van Philips of Ericsson. Het dan in ITT omgedoopte NSEM besluit ondanks deze tegenslag in 1985 een nieuw hoofdkantoor en fabriek op de Haagse Kerketuinen te openen voor de verkoop en productie van een nieuwe generatie digitale telefooncentrales. Het lukt ITT in eerste instantie om de PTT te strikken voor een derde type centrale naast de Zweedse AXE-D centrale en het inmiddels door Lucent opgekochte PRX-systeem van Philips. Als begin jaren negentig de eerste S12-systemen daadwerkelijk geleverd zijn, besluit KPN onder druk van de opkomst van mobiele telefonie en concurrerende telecombedrijven opnieuw op de exploitatiekosten te bezuinigen. Het S12-systeem valt af. Begin jaren negentig verhuist Alcatel Nederland naar een kleiner pand in Rijswijk.
In de jaren negentig begint een internationaliseringslag in de telecomsector die zijn weerga niet kent. Het Amerikaanse ITT wordt eind jaren tachtig door het Franse GCE overgenomen en verandert zijn naam in Alcatel. De Bell-erfenis komt bij Alcatel terecht als de in april aangekondigde fusie met Lucent eind dit jaar zijn beslag krijgt. Alcatel speelt inmiddels ook weer een voorname rol in het nationale telefonienet doordat het dé adsl-leverancier van KPN geworden is. Wellicht zal die relatie een extra impuls krijgen als KPN de komende twee jaren zijn wijkcentrales afdankt en zijn apparatuur verhuist naar straatkasten.
Telefoniemusea
Het Haagse museum voor de communicatie besteedt van april tot eind dit jaar aandacht aan de 125ste verjaardag van de telefoon in Nederland in de expositie ‘We bellen’. Naast Graham Bell komen ook andere uitvinders van de telefoon aan bod en is de eerste mobiele telefoon van Nederland te zien. Meer info: www.muscom.nl/we_bellen.
Naast dit museum is er ook een aantal privé-initiatieven. Zo is er het Houweling-museum in Rotterdam dat gevestigd is in een woonhuis (www.actw.nl). Initiatiefnemer Remco Enthoven is van plan om zijn nu alleen nog op internet toegankelijke telefonieverzameling (www.telefoniemuseum.nl) onder te brengen in een museum. Hij houdt zich aanbevolen voor tips en suggesties.
M.b.t. het kader Telefoniemusea het volgende;
Het Houweling Telecom Museum wordt beheerd door de vereniging van oud-medewerkers KPN Regio Rotterdam.
Het ACTW telefoonmuseum in Rotterdam (gevestigd in een woonhuis) is eigendom van Robert Wessels.
The Dutch Online Telephone Museum (http://www.telefoonmuseum.com/) in Nijkerk is eigendom van Remco Enthoven.
Telefoniemuseum.nl (http://www.telefoniemuseum.nl/) is een samenwerking tussen het ACTW telefoonmuseum (http://www.actw.nl/) te Rotterdam en The Dutch Online Telephone Museum te Nijkerk.
Verder is er nog een telefoonmuseum in Drouwen, gevestigd op het attractiepark Drouwenerzand.