Noch de plaats, wereldwijd, waar een datacenter staat, noch de loonkosten, speelt een rol bij de vestigingskeuze. Doorslaggevend zijn de energiekosten, prijs voor onroerend goed en de nabijheid van snelle netwerken.
Dit meent HP-manager Andy Mattes, verantwoordelijk voor de wereldwijde verkoop aan ondernemingen. Speelden voorheen de loonkosten een rol bij de vestigingsplaats, tegenwoordig is dat niet meer zo. “We gaan immers toe naar een datacenter waar nauwelijks nog personeel aanwezig is. De automatisering zelf wordt geautomatiseerd."
"Overigens kunnen naast de genoemde aspecten ook overheidsregels een rol spelen. Sommige overheden vinden het niet goed dat bepaalde data op een server in het buitenland staan. In dat geval heb je eigenlijk geen keus. In alle andere gevallen staat de hele wereld voor je open.”
Eigen consolidatieslag
Mattes weet waar hij over praat, want HP heeft zelf onlangs een consolidatieslag van zijn datacenters doorgevoerd. Het bedrijf ging van 85 datacenters wereldwijd (inclusief eentje in Amstelveen) naar drie in tandem uitgevoerde datacenters in drie verschillende Amerikaanse steden (Atlanta, Houston en Austin). In elk van die drie steden staan dus twee datacenters op enkele kilometers van elkaar om de continuïteit te waarborgen.
De operatie levert HP de komende jaren een besparing op van ongeveer 1 miljard dollar. Het effect op het personeelsbestand is verdisconteerd in de eerder genoemde 15.300 ontslagen. Die kwamen voort uit het reorganisatieplan dat cfo Robert Wayman bekendmaakte tijdens de presentatie van de financiële cijfers over het vierde kwartaal van het boekjaar 2005. De nieuwe datacenters worden op afstand beheerd, uiteraard met het eigen beheerpakket Openview. De koelsystemen gebruiken een kwart minder energie dan gebruikelijk.
Consequenties
Wie een dergelijke consolidatie doorvoert, moet er wel rekening mee houden dat er geen geplande downtime meer is in het datacenter. “Als je de hele wereld gaat bedienen, dan is er op enig moment altijd wel iemand aan het werk. Dat heeft consequenties voor de inrichting van het datacentrum. Daarom hebben wij gekozen voor een tandem datacenter”, licht Mattes toe.
Mattes zijn stokpaardje is ‘adaptive computing’. Volgens hem zijn ondernemingen in de Verenigde Staten en Europa doordrongen van de noodzaak van een it-platform dat zich makkelijk laat plooien naar bedrijfsbehoeften. “Een kwart van de bedrijven heeft hierop al actie ondernomen, een kwart is ermee bezig, een kwart zit in de wachtkamer, en een kwart wil er niks mee doen. De meerderheid van onze klanten ziet it tegenwoordig als een middel om de productiviteit van de onderneming te vergroten.”