Een glasnetwerk dat wacht op nieuwe diensten en dienstverleners die wachten op een netwerk met voldoende afnemers. Het is de klassieke kip-ei-situatie van alle nieuwe technologie. De gemeente Amsterdam heeft de patstelling doorbroken. De kip lijkt er te komen, nu de eieren nog.
Ingewijden in de Europese glasvezelmarkt denken dat een mogelijk succes van het Amsterdamse netwerk afhangt van twee met elkaar samenhangende factoren: voldoende kritische massa en een nieuwe generatie diensten die optimaal gebruik maakt van de symmetrische potentie die in de glastechnologie sluimert. Met die kritische massa lijkt het er voorlopig wat beter voor te staan dan met de vernieuwende diensten.
Zweden wordt door de Amsterdamse wethouder Van Poelgeest en de eerste directeur van Glasvezelnet Amsterdam (GNA) Herman Wachter graag aangehaald als gidsland voor de Amsterdamse glaskabelaars. Zo maakt de laatste bij de start van het graafwerk trots gewag van een koppeling aan Zweedse glasvezelnetten en belangstelling voor een presence op het Amsterdamse glas bij 25 Zweedse dienstverleners.
De Zweedse venture capitalist en ondernemer Mikael Sandberg is al sinds 1998 actief in de glasvezel in zijn land. Tijdens een presentatie eerder dit jaar op een bijeenkomst op Malta over triple play van Allied Telesis, leverancier van netwerkcomponenten, kwam hij met interessant cijfermateriaal op de proppen. “Toegang tot internet met hoge snelheid, dat is een massamarkt. De technologie is alleen van belang voor de betrouwbaarheid, flexibiliteit en lage kostenstructuur. Dat zijn echter niet de voornaamste factoren bij de waardecreatie; die rol is voorbehouden aan de schaal van het netwerk.”
Tot aan de 10.000 klanten is de waarde van het netwerk min of meer gelijk aan de investering. In het Amsterdamse geval wordt er 30 miljoen geïnvesteerd in 40.000 aansluitingen: 750 euro per aansluiting. “Boven de tienduizend klanten neemt de waarde per klant exponentieel toe tot het niveau van 100.000 klanten. Op dat moment wordt het net interessant voor internationale concurrenten en neemt de waarde nog sneller toe tot de kwart miljoen abonnees. Op dat niveau heeft het net zijn handelspotentieel bereikt en groeit de waarde verder gelijk op met de toename in abonnees.”
Aansluiting versus abonnee
Sandbergs netwerk werd in 2004 verkocht voor 1.000 euro per abonnee (105.000 abonnees) en een jaar later doorverkocht voor 2.000 euro (335.000 abonnees). Genoeg potentieel voor waardecreatie dus in Amsterdam. Er zit echter één adder onder het gras: er zit een groot verschil tussen een aansluiting en een abonnee. Sandberg zegt het zo: “Het glasvezelbedrijf moet zich goed realiseren dat het een dienstverlener is, geen glasvezelbedrijf en zelfs geen breedbandbedrijf.” Wachter lijkt zich van die rol bewust. “BBned krijgt een groothandelsfunctie. Zij moeten elk afzonderlijk kanaal doorverkopen aan de dienstverleners.” Die kunnen elk van de kanalen een eigen bestemming geven: een werkkanaal, een medisch kanaal, een gameskanaal. En daar desnoods aparte facturen voor versturen, aldus Wachter.
Er zijn nu overeenkomsten gesloten met vijf dienstenaanbieders: UNet, Pilmo, DSDinternet, InterNLnet en Tweak. Het aanbod van de meeste lijkt erg op de triple play-aanbiedingen die we kennen uit de coax- en koperwereld: video, radio en televisie, VoIP-telefonie. Directeur Ger Bakker van Unet is al actief op het glasvezelnet in Almere en gaat zijn diensten vanaf februari ook aanbieden aan de eerste klanten op het Amsterdamse net. Het duurste dienstenpakket omvat 30 Mbps internet, 38 analoge tv-zenders, 25 radiozenders en VoIP-telefonie inclusief gratis bellen met vaste nummers voor 69 euro. Een mooie prijs, maar ook een nieuwe dienst?
Unet heeft in Almere het ziekenhuis en alle instituten voor gezondheidszorg op het glasnetwerk aangesloten en denkt er al aan om het OLVG-ziekenhuis in Amsterdam te koppelen aan het Flevo-ziekenhuis in Almere om specialisten met telepresence, videoconferencing over glas, patiëntencases te laten bespreken zonder dat ze daar, zoals nu, voor in de auto hoeven te stappen. “Of opleidingen door een camera boven de operatietafel te hangen en de beelden over glas te verspreiden. Consultatie op afstand.”
Bakker geeft toe dat de meeste voorbeelden uit business-to-business komen. “Eerst komt de B2B-case, dan pas de verbinding met de kinderkamer als je bij de buren op verjaardagsvisite zit.” HDTV zou het verschil kunnen maken. “We kunnen over de 100 Mbps van glasvezel nu twee HD-kanalen doorgeven plus 80 analoge kanalen. Daarbij maken we bij de HD-kanalen gebruik van MPEG-2 compressie, die de stream terugdrukt tot onder de 50 Mbps. Met MPEG-4 kunnen we nog 1,5 tot twee maal lager; dan is er ruimte voor drie tot vier HDTV-kanalen.
Daarmee zou het glasvezelnetwerk in Amsterdam dus voor zijn abonneewerving voornamelijk afhankelijk zijn geworden van een vorm van televisiedienstverlening die nog maar nauwelijks van de grond is gekomen en door de consument nog zeker niet massaal wordt aangeschaft. In zijn inleiding somde GNA-directeur Wachter geroutineerd de terreinen op waar glasvezel met zijn 100 Mbps zinvol zou zijn: gesloten videobewaking, digitale telefonie, ip-tv, video on demand, videotelefonie, digitale radio en televisie. Een niet erg schokkende lijst.
Twee reële diensten springen er uit. UNet gaat binnenkort voor rond de tachtig euro per jaar een dagelijkse automatische back-up aanbieden van 20 Gigabyte aan data. Voor veel mkb-bedrijven en zware mp3- of filmverzamelaars een ware uitkomst. En de demonstratie van een met software op afstand bestuurde bewakingscamera, met een enorme inzoomcapaciteit zonder dat het beeld via de glasvezel ‘breekt’ was zonder meer indrukwekkend.