We verliezen de slag om hoogwaardige ict-kennis, stelt Jan Friso Groote, hoogleraar informatica aan de Technische Universiteit Eindhoven.
Terwijl in India studenten die informatica willen studeren alle ruimte krijgen, is er in Nederland niet eens een faculteit informatica. Hoogleraar informatica Jan Friso Groote kan zich er behoorlijk over opwinden. “In India melden zich honderdduizenden studenten aan voor een topopleiding informatie bij een topuniversiteit. Alleen de besten worden geselecteerd. Deze studenten zijn scherp en berijpen wiskunde. Onze studenten leggen het tegen hen af; we hebben domweg de brains, kennis en het doorzettingsvermogen niet.”
Dat ligt niet alleen aan de studenten maar vooral aan een gebrek aan stimulans vanuit de overheid, stelt Groote. “Moderne kennis wordt niet belangrijk geacht.” In Nederland ontbreekt het bijvoorbeeld aan hoogopgeleide docenten informatica. Ook zijn er geen aparte faculteiten informatica waar aan wetenschappelijke kennisvorming op ict-gebied wordt gedaan. “We hebben tien jaar lang het ministerie gevraagd om toestemming voor het oprichten van een eerstegraads lerarenopleiding informatica. Dat vonden ze overbodig.
Uiteindelijk zijn de graden helemaal afgeschaft. Ook vanwege het salaris zullen maar weinig universitair geschoolden in de informatica voor een groep staan. Daar begint het al mee. Terwijl de overheid tegelijk miljoenen steekt in ict-projecten en die ziet mislukken. De overheid lijkt te denken dat informaticakennis er niet toe doet, maar veel van die mislukkingen hadden voorkomen kunnen worden.”
Het ministerie van Onderwijs reageert lauwtjes op de aantijgingen. Er zijn vijf masteropleidingen, en daar zal vast ook wel kennis worden ontwikkeld. Bovendien is het aan de universiteiten zelf om met een doordacht voorstel te komen, en niet aan het ministerie om onderwijsmogelijkheden te scheppen.
Toch staat de Nederlandse situatie in schril contrast met bijvoorbeeld India. Groote bezocht onlangs op uitnodiging van Philips het Indiase Bangalore. “Daar lopen 800.000 gemotiveerde en goedopgeleide ict’ers rond die bovendien maar een vijfde kosten van wat een Nederlandse ict’er kost.” Philips vroeg Groote om meer Indiase studenten te stimuleren om na hun bachelor ook een Master-studie te volgen. Groote heeft daar met collega’s een nieuw programma opgezet waarbij studenten het eerste jaar in India en het tweede jaar aan de TU van Eindhoven les krijgen. Werkgevers kunnen deze studenten sponsoren middels een beurs. De eerste groep gaat dit jaar van start.
Typische Nederland. Het paard achter de wagen spannen. Nederland wil graag te boek staan als kennis land. Laag geschoold werk over doen naar lage lonen landen en zelf kennis houdenen ontwikkelen. Maar welke kennis dan?
Hoe kun je kennis houden als je er niet in wilt investeren. Zeker in de ICT is stilstand achteruitgang. En met een wereld economie moet je investeren in kennis. Mensen opleiden en blijven opleiden als maar weer zo groeit kennis en kun je de cocurentie voorblijven.
Investeren in de jeugd met goede opleidingen en studie mogelijkheden is investeren in de toekomst. Investeren in de jeugd is ook investeren in die jongen of dat meisje dat heel goed kan leren maar van huis uit de financien niet heeft omdat te doen. Maak leren toegankelijk voor iedereen rijk of arm en van elke leeftijd. Leren moet zeker in deze tijd met de vraag naar steeds meer specialisten.
Voor Prof. Groote,
Als praktijkman heb ik uw artikel ‘Nederland verwaarloost informatica-onderwijs’ met veel interesse gelezen. Vanuit mijn ervaring in een reeks organisaties heb ik wat aanvullingen.
Nederland is een land dat typisch (ik spreek hier steeds in algemene termen, en wil de uitzonderingen zeker niet tekort doen) Informatie Technologie bedenkt en vooral voorhanden technologie toepast. We zijn, cultuurgebonden, niet echt goed in het ontwikkelen van producten en het op de markt zetten (en houden) daarvan. Daarvan zijn legio voorbeelden, ik noem ze hier niet. Waar we wel goed in zijn is in het krijgen en uitwerken van de goede ideeën. Maar zodra die in producten omgezet moeten worden haken veel Nederlanders af. Men heeft het idee uitgewerkt, en daarmee is het tijd om aan een volgend idee te beginnen. Het verkopen of laten gebruiken van die ideeën is dus feitelijk ons “product”, een product dat past in een kennismarkt.
Daarmee geef ik u dus volledig gelijk dat er goed IT/informatica onderwijs moet zijn. Maar de inrichting daarvan dient niet zozeer op producten maar op kennis- en ideevorming gericht te zijn, waarbij die kennis en ideeën te gelde gemaakt worden. Daarom schrik ik een beetje van uw opmerking dat onze studenten de brains, kennis en het doorzettingsvermogen niet hebben van bijvoorbeeld mensen uit India. Zeker, onze maatschappij is zeer welvarend en hier en daar verwend, maar in mijn ervaring zijn de brains er zeker wel, al worden ze niet altijd gebruikt. Vanuit mijn praktijk standpunt onderschrijf ik daarmee feitelijk ook de titel van dit artikel op een andere manier, want de mensen die van de opleidingen afgeleverd worden, zeker van de hogere, sluiten met hun kennis niet echt goed aan op de praktijk van vandaag. U noemt zelf een aantal zeer belangrijke oorzaken daarvoor.
Maar de problemen die ik in de praktijk ervaar gaan verder. In de 2e helft van de 90-er jaren was al zichtbaar dat we in de niet al te verre toekomst niet zoveel behoefte meer zullen hebben aan wat we nu als “normale” IT-ers zien. En dat zijn wel de IT-ers die nu vooral door de hogescholen en universiteiten opgeleid worden. In lijn met het voorgaande zal er een groep IT-ers moeten komen die zeer hoogwaardig IT/Informatica werk kan doen, het werk dat in (fundamenteel/praktijkgericht) onderzoek zou moeten plaatsvinden in Nederland en waarmee we onze kenniseconomie groot kunnen maken. Daarnaast is er grote behoefte aan een categorie mensen waar op dit moment geen echte opleiding voor is: de informatiekundige. Daarmee bedoel ik de mensen die op een zeer brede basis leren om in de organisaties zelf de kennis van de informatie op te bouwen, waarbij ze wel het nodige van IT/informatica weten, maar waarbij informatie en niet de technologie leidend is.
Laat me het beeld compleet maken: als organisaties zelf goed zouden weten wat ze met hun informatie willen, dan kunnen zij ook pro-actief zijn in het bepalen van welke IT daarbij nodig is. Met als gevolg dat het maken en beheren van IT zowel binnen als buiten een organisatie gesourced kan worden, desnoods in Oost-Europa of Azië. Mijn ervaring in een groot aantal organisaties is dat als men goede kennis van haar informatie heeft, organisaties veel minder IT nodig hebben, mede daardoor veel beweeglijker kunnen worden en makkelijker een betere markt- en concurrentiepositie op kunnen bouwen. Waarbij de echte expertise die we hier nodig hebben vooral informatiekundig is, waarbij ook auditors en testers een belangrijke taak zullen krijgen omdat zij controleren of de informatievoorziening inderdaad biedt wat aan informatie gevraagd is.
Afrondend laat de praktijk dus zien dat in een op kennis gebaseerde situatie maar een paar echte hoofdfuncties overblijven: informatiekundige (die dus nu niet echt opgeleid worden), controleurs (testers, auditors enz.), waarbij het “praktische” IT-werk zelf het best gedaan kan worden waar de juiste mensen zijn die echt goed zijn in IT (projecten, producten en beheer). En dat zal, zo het zich nu laat aanzien, lang niet altijd in Nederland zijn. Dit alles naast het (fundamenteel/praktijkgericht) onderzoek waar u over spreekt. Daarbij zal dus vooral zeer hoogwaardige informatiekundige, “IT-controlerende” en IT/Informatica kennis nodig zijn, die aangeleerd moet worden aan een groep mensen die (veel) kleiner zal zijn dan de huidige 220.000 IT-ers die Nederland nu rijk is.
Met grote consequenties. Want waarom zouden we in deze praktijk zo groot willen investeren in hogere IT/Informatica opleidingen voor “praktische” IT-ers in Nederland? Zoiets past niet bij het culturele beeld van Nederland, dus we zouden zoiets feitelijk niet moeten willen. Een klein aantal, zeer hoogwaardige IT/Informatica opleidingen naast de genoemde informatiekundige opleidingen lijkt dan veel beter te passen. Wat niet wil zeggen dat er geen IT/informatica opleidingen over moeten blijven voor “praktische” IT-ers, maar het belang daarvan zou geen speerpunt moeten zijn. Er zijn, zoals u zelf terecht opmerkt, al zo ontzettend veel echt goede IT-ers voorhanden in deze wereld, dus waarom zouden we daarmee willen concurreren als we daar moeite mee hebben?
Steven van ’t Veld
Principal Informatiearchitect