Veel bedrijven onderzoeken de mogelijkheden om open source-softwarecomponenten te gebruiken in hun systemen. Toch is het wantrouwen nog groot bij gebrek aan een objectieve manier om de kwaliteit van open source-producten te bepalen. Het Qualoss-project moet dat probleem uit de wereld helpen.
Cetic, het ‘Centre of Excellence in Information and Communication Technologies’ uit Charleroi, heeft de aftrap gegeven voor Qualoss. Dat onderzoeksproject, in het kader van het zesde ‘Research Framework Programma’ van de Europese Commissie, wil een tool ontwikkelen om de kwaliteit van open source software te meten. Qualoss staat dan ook voor ‘Quality of Open Source Software’. Het uiteindelijke uitgangspunt is dat bedrijven met Qualoss objectief zullen kunnen bepalen of een bepaalde open source softwarecomponent al dan niet het vereiste kwaliteitsniveau haalt.
“Cetic heeft heel wat ervaring met tools om, op basis van ISO-standaarden, de kwaliteit van softwareproducten te meten”, zegt Pierre Guisset, algemeen directeur van Cetic. “Maar in Qualoss zit net dat open source-aspect. De kwaliteitscriteria daarvoor zijn niet louter technisch (de broncode), maar strekken zich ook uit over minder objectieve variabelen als bug reports, de kwaliteit van de ontwikkelaarscommunity en de tijd om antwoorden te formuleren op gebruikersvragen. Alle data worden bij elkaar gesprokkeld uit de belangrijke vindplaatsen van open source-software op het internet (SourceForge, Savannah, FreshMeat, …) en in een kwaliteitsmodel gegoten. Dat wordt het Qualoss-platform.”
Industrie dienen
Het project draait op een budget van drie miljoen euro. De helft daarvan is Europees subsidiegeld, de rest is afkomstig uit het bedrijfsleven. Cetic leidt het project en coördineert het werk van de acht onderzoekspartners uit vijf landen: Nederland (het onderzoeksinstituut Unu-Merit), België (het Luikse dataminingbedrijf PEPITe, de universiteiten van Namen en Louvain-la-Neuve en Cetic zelf), Frankrijk (het lokale filiaal van het Amerikaanse softwarebedrijf AdaCore), Duitsland (het onderzoeksinstituut Fraunhofer IESE) en Spanje (de universiteit van Madrid).
“Cetic profileert zich als een onderzoekscentrum dat de industrie dient”, zegt Guisset. “Daarom zal het Qualoss-platform uiteindelijk zelf als een soort ‘open source’-tool beschikbaar zijn voor geïnteresseerde bedrijven.” Over hooguit 2,5 jaar moet het project afgerond zijn, maar begin 2007 wordt het eerste prototype van de Qualoss-tool voor de projectpartners beschikbaar.
Het in Nederland gevestigde, sociaal-economische onderzoeksinstituut Unu-Merit is één van hen. Onderzoekster Kirsten Haaland: “Het is onze taak om te onderzoeken wat de toegevoegde waarde van de tool voor bedrijven is. Dat doen we aan de hand van case studies. Wij kijken of organisaties inderdaad in staat zijn om met behulp van de tool open source software te kiezen waarvoor voldoende ondersteuning bestaat, zodat bedrijfsprocessen goed kunnen blijven verlopen. De ontwikkelde kwaliteitsmodellen moeten bijvoorbeeld concrete voorspellingen opleveren over de tijd die het duurt voordat een bug in de software is opgelost. Wij onderzoeken of dat soort voorspellingen in de praktijk stand houden. Verder kijken we naar de economische consequenties van het gebruik van open source software.”