Business intelligence (BI) is een relatief nieuwe term in de ict. Daarbuiten bestond het begrip al veel langer. Wie de BI-specialist wil vinden, moet dan ook de hele organisatie doorzoeken, maar steeds vaker zit hij op of bij de it-afdeling.
Datamining, datawarehousing, informatieanalyse, erp, crm, SAP. Het lijkt of alles wat met data te maken heeft, onder de noemer ‘business intelligence’ wordt geschaard. Sommige BI-specialisten houden zich puur bezig met dataextractie, andere produceren rapporten en sommigen analyseren ook de gegevens die ze onder hun hoede hebben. Wat je in ieder geval nodig hebt om gerommel met data business intelligence te noemen is een veelvoud aan databronnen en een businessvraag om informatie. De BI-specialisten van vandaag zijn systeemontwerpers, informatieanalisten, marketeers, consultants, applicatieontwikkelaars, businessanalisten en projectmanagers. Om maar wat te noemen.
Navraag bij bedrijven naar hoe zij met BI omgaan roept een beetje hetzelfde gevoel op als bij het enthousiasme rondom crm van jaren geleden. Alles was crm en die enorme bakken met data zouden – met de juiste tool – een competitief voordeel opleveren voor de slimme organisatie die wist hoe zij goud moesten delven uit enen en nullen. Wij, de klanten, kregen echter nog steeds automatisch gegenereerde brieven thuis waarin vrouwen met ‘geachte heer’ werden aangesproken en vice versa. Neemt niet weg dat er organisaties zijn die hun crm uitstekend op orde wisten te krijgen en zo zal het ook zijn met BI. Vooralsnog lijkt het vakgebied echter voornamelijk gericht op het technische kunstje van data verkrijgen in tegenstelling tot wat de naam suggereert, slimme informatie verzamelen.
BI als ict-functie
Dat was vroeger wel anders, zegt Egberts Philips, Manager Corporate Business Intelligence bij Friesland Foods. BI is gegroeid uit de behoefte aan managementinformatie die eind jaren zestig op gang kwam. Maar technologische ontwikkelingen van de laatste tien jaar hebben de aandacht doen verschuiven en van BI een automatiseringskwestie gemaakt. Van een expertise van businessanalisten werd BI de oplossing voor het probleem van data-integratie. “It-bedrijven hebben dat aangegrepen om tools te kunnen verkopen. De dominantie van die tools heeft van BI voornamelijk een ict-functie gemaakt.” Dé BI-functionaris is dan ook een vage figuur, die zowel uit de ict als de business kan komen. “In het veld zie ik alleen maar verschillende rollen”, zegt Philips. Op seminars van de BI Kring Nederland wordt dat verschijnsel ook goed duidelijk. Het publiek bestaat uit professionals van verschillend pluimage, waarvan de technische kant zich afvraagt hoe ze data moeten integreren en de businesskant piekert over het aanboren van externe bronnen. “Gelukkig praten ze tijdens de borrel wel met elkaar en komen ze daar in ieder geval samen.”
Business analytics
Steven Naarding is European Sales Director van Spotfire, maker van de software DecisionSite, een analysetool gebruikt door bedrijven als ABN AMRO, Organon, Shell en Unilever. Spotfire maakt onderscheid tussen business intelligence en business analytics: BI is het verzamelen van data en BA is de analyse ervan. “BI is data uit bronnen samenvoegen en rapporteren. Al die BI-tools hebben een export-naar-Excel-knop, want dat is toch vaak waarin de analyse gebeurt. Wat wij doen is Business analytics: grote hoeveelheden data voor visueel en interactief presenteren voor analyse.”
Naarding vindt dat business analytics een kerncompetentie moet zijn binnen bedrijven. “Iedereen in zijn vakgebied spreekt dezelfde bronnen aan, dat is brede informatie. Daarnaast hebben bedrijven nog informatie over eigen klanten en producten en dat gaat heel diep. Voorsprong, in onderzoek of business, is de manier waarop jij jouw data kunt analyseren. Je moet goede ‘analytics’ hebben om je bedrijf beter te runnen.” In de VS worden al chief analytics officers aangesteld, onder andere bij Amazon. Dat is misschien nog wat te ver gedacht, maar Naarding pleit wel voor het bewaken van de analytische competenties binnen organisaties. “Want wie weet of de vragen die de business stelt wel de juiste zijn? Hoe sluit je het gat tussen de data die er is en de data die nodig is? Iedereen heeft heel veel data: erp, crm, je kunt informatie kopen. Probeer daar maar eens soep van te maken.”
“Precies,” zegt Philips, “en aan externe data denken de meeste it’ers niet eens. Daar zouden ze zich op moeten storten, op de externe component: hoe wij als businessanalisten de externe data binnenkrijgen, want vooralsnog gebeurt dat uiterst onprofessioneel. Marktonderzoeken, trends, mondiale ontwikkelingen… Eens per jaar mag iemand een rapportje kopen en een analyse doen. Dat gaat lang niet volgens zo’n strakke planning als de integratie van interne bronnen.”
Kan het ook in Excel?
Marco Bussemaker werkt via Getronics PinkRoccade bij een grote bank als BI-specialist. Zijn taak is te weten waar informatie zich bevindt in de organisatie. Hij heeft deze functie niet bewust geambieerd. Zeven jaar geleden begon hij bij Getronics PinkRoccade als informatieanalist en is naar zijn huidige werk toe gegroeid. Hij kan geen duidelijk omslagpunt aangeven, ziet het meer als een geleidelijke verschuiving. Hij zit op het snijvlak tussen business en technologie en heeft het daar uitstekend naar zijn zin. Zijn uitdaging zit in het weten waar in de deelsystemen de data te vinden is, die de vraag van de business beantwoordt. “Vanmiddag zit ik met After Sales aan tafel over hoe zij Sales kunnen helpen. Wij maken afspraken met grote klanten en willen controleren of ze zich daar aan houden. Ze kunnen wel zeggen dat ze x-aantal internationale betalingen per jaar doen en zo een goede prijs bedingen, maar is dat dan ook zo?”
Bussemaker houdt zich ook bezig met Europese betalingen. Dat lijkt misschien duidelijk omdat Europa immers een begrensd gebied is, maar zo zwart-wit is het niet. “De grens tussen nationaal en internationaal betalingsverkeer vervaagt. Het onderscheid was goed te herkennen, maar verweeft nu. Buitenlandse bedrijven die in Nederland een rekening hebben, vallen onder internationale betalingen en die moeten gerapporteerd worden. De businessvraag is: “Hoeveel Europese betalingen doen we?”. Bussemaker: “Ik wil weten waarom iets belangrijk is om te weten en daarvoor moet ik het totale bedrijfsproces kennen. In het ene systeem kan zo’n betaling de code EUR hebben, in een ander 99 of 2. Van belang is het goed en flexibel inrichten van je datawarehouse en daar werken we aan. Er zit een gat tussen de data die er is en wat je eigenlijk wilt weten. En niet alles is vastgelegd.”
Wel wordt steeds meer vastgelegd en het kan ook steeds makkelijker. Bussemaker ziet BI nu nog als het vullen van één enorme bak met alle beschikbare data. Tussen nu en vijf jaar wordt het echter steeds belangrijker hoe die data eruit te halen. Is BI dan niet gewoon een ander woord voor managementinformatiesystemen? “Jawel,” zegt hij voorzichtig en met twijfel, “maar de toepassingen zijn uitgebreider. De complexiteit wordt steeds groter, bijvoorbeeld door datamining: het zoeken naar verbanden om beslissingsystemen te bouwen en op basis daarvan conclusies trekken. BI is als managementinformatiesystemen, maar het is ook hipper, interactief, met webpagina’s. In de BI-software kan je klikken op producten voor de onderliggende details, dat is informatie opvragen die er niet was op papier. Ik help de business inzien wat er nog meer kan met informatie, wat de echte, achterliggende vraag is. Als de business vraagt ‘kan het ook in Excel?’, dan is dat vaak voor mij een teken dat ik door moet vragen.”
De veranderende wetgeving in de financiële wereld (SOX, Basel II) is een belangrijke oorzaak voor een groeiende behoefte aan inzicht door informatieanalyse. “Het goed kennen van je klanten wordt steeds belangrijker, het heeft steeds meer invloed op de financiële gezondheid van je bedrijf.” In de toekomst ziet hij een ontwikkeling waarin informatie sturender gebruikt gaat worden. “BI voorziet je van informatie om optimaal gebruik te maken van je beschikbare kapitaal.”
Zorg voor data
Arno Kwak en René Rust zijn de BI-specialisten van de Isalaklinieken; ziekenhuizen op twee locaties in Zwolle en een in Kampen. Kwak zit bij Planning & Control, Rust bij ICT. Aanvankelijk waren hun functies duidelijk gescheiden. Kwak formuleerde de informatiewens vanuit de organisatie en ontwierp de rapportages, Rust regelde de technische extractie van de data. Drie jaar na de start van hun samenwerking, lopen de werkzaamheden behoorlijk in elkaar over. Kwak houdt zich nu ook bezig met de technische kant, Rust analyseert gegevens.
Drie jaar geleden startte de Isalaklinieken het project Datawarehouse en inmiddels zijn zo’n vijftien informatiesystemen ontsloten. Via een informatieportaal op intranet wordt met Cognos stuurinformatie beschikbaar gemaakt voor leidinggevenden, specialisten, controllers en administrateurs van het ziekenhuis. Directe aanleiding waren de enorme hoeveelheden bedrijfsinformatie die Planning & Control dagelijks produceerde. “Overal lagen pakken papier, de printer draaide de hele dag”, zegt Kwak, die nu zichtbaar blij is met de
grafische variant. “Je kunt doorklikken tot op de boekingsregels.”
Een andere aanleiding voor de start van het project, was de landelijke introductie van de DBC’s: diagnosebehandelcombinaties, gestandaardiseerde beschrijvingen van zorgproducten (kwaal en behandeling) waar een prijs aangehangen wordt gebaseerd op kostprijsberekeningen. Patiënten kunnen per ziekenhuis DBC’s vergelijken en zo de goedkoopste zorgaanbieder selecteren, ziekenhuizen kunnen met DBC’s onderhandelen met zorgverzekeraars. Maar standaardiseren van zorg is lastig, zegt Rust, ‘er zijn inmiddels zo’n twintigduizend DBC’s.’
De rapporten die Kwak en Rust produceren zijn dan ook voornamelijk van financieel-administratieve aard. Zorginhoudelijke BI, zoals cijfers over de doorlooptijd van populaire DBC’s, is iets voor de toekomst. Rust wil wel even fantaseren over met RFID-tags uitgeruste patiënten, die als vanzelf nuttige data genereren om het zorgproces te verbeteren. Zover is het echter nog lang niet. Op dit moment is alleen de dienstkleding gechipt, om diefstal en slijtage te kunnen meten.
“Waar we nu naar kijken is bijvoorbeeld ziekteverzuim”, zegt Rust. “Wij geven aan welke gevolgen keuzes hebben. Tel je bijvoorbeeld leerlingen en stagiaires mee in het algemene ziekteverzuim en wat is verzuim precies? Wij merken dan ook dat aan de registratiekant
niet altijd alles klopt. Iemand gaat na 730 dagen ziekteverzuim de WAO in, maar dat wordt niet altijd gemeld. De gebruikers constateren dit in de Cognos-rapportages, de brondata wordt aangepast en zo verbetert ook de kwaliteit van de data.” Ze scheppen zichtbaar genoegen in het spelen met informatie. Op de vraag of ze voor dit vak heel nieuwsgierig moeten zijn, kijken ze even bedenkelijk. Nee, dat niet. “Je moet wel een breed interessegebied hebben op zowel inhoudelijk als technisch vlak”, zegt Rust en Kwak knikt. “Je moet verklaringen willen zoeken voor opmerkelijke afwijkingen.” Bijna alle data is nu ontsloten en nog mooier werk wacht. Met de nieuwste versie van Cognos wordt integratie van bronnen makkelijker.
Rust: “Ook in ziekenhuizen wordt data steeds belangrijker en de verantwoordelijkheid ervoor ligt steeds lager. Het management wil steeds vaker, sneller, beter en overzichtelijker data. Maar of ze er ook wat mee kunnen?” “Men vraagt steeds meer,” vult Kwak aan, “en er komen steeds meer adviseurs die rapporten analyseren.”