Klassieke aanbieders van business intelligence hebben volgens Marco Scheepmaker, manager business development van Business Objects, op twee niveaus te maken met leveranciers die BI aanbieden als deel van hun portfolio bedrijfsapplicaties. Als het gaat om het ontsluiten van de data uit een enkel erp-systeem “hebben de meesten zelf een goede oplossing, zoals SAP met BW (Business Warehouse). Dat is niet noodzakelijkerwijs de beste oplossing, maar het lijkt in een aantal gevallen de eenvoudigste en vaak de goedkoopste. Bij Oracle is dat niet veel anders.” Wil een afnemer niet totaal afhankelijk worden van zijn erp-leverancier dan staat hem dus een additionele investering te wachten bij een gespecialiseerde BI-leverancier. Scheepmaker noemt dat kostenaspect ‘de eerste hobbel’. “In dat geval heeft een projectleider intern wel een heel sterke ‘case’ nodig om de extra investering in een separaat informatieplatform – waarmee verschillende bronnen eenduidig en gecontroleerd worden ontsloten – te rechtvaardigen.”
Vacuüm vullen
Microsoft maakt op een tweede niveau, veel dieper in de organisatie gebruik van het feit dat het hogere management vaak geen bewust beleid voert op het gebied van de informatievoorziening. Om het vacuüm te vullen worden volgens Scheepmaker dan lager in de organisatie op eigen initiatief oplossingen gebouwd met software die toch al in de Microsoft-bundels zit. “Software wordt in die zin veelvuldig misbruikt voor BI-doeleinden. Wij moeten nog steeds argumenteren tegen Excel.”
Business Objects merkt overigens dat ondernemingen in de ‘mid-market’ (omzet kleiner dan een miljard) bewuster dan vroeger bezig zijn om voor meer eenduidigheid te kiezen in de vorm van een gestructureerde oplossing voor de hele onderneming. SAP speelt daar in de ogen van Scheepmaker het meest bewust op in: “Zij voeren duidelijk een SAP-only strategie.” Hij ziet klanten die het met BI van SAP proberen vaak na een jaartje weer (teleurgesteld) terug. “Dan zijn alleen de kleine problemen verholpen. Maar rapportages vanuit SAP, vooral die richting het grote publiek, zijn nu eenmaal een crime.”
Google maakt het BI-leveranciers vooral lastig met zijn zakelijke model, aldus Scheepmaker. “Als je als onderneming geen duidelijke doelstelling hebt met BI is gratis natuurlijk al snel mooi.” Zijn reputatie heeft Google te danken aan het indexeren van ongestructureerde data. Scheepmaker is erg benieuwd of dat zakelijke model wel vol te houden is als Google zich op de markt van gestructureerde data zou begeven. “Ze spelen met hun ongecompliceerde aanpak en interface duidelijk in op de informatiewerker.”
Beter onderbouwd
Toch denkt Marco Scheepmaker dat de trend van het ‘pakket denken’ te weerstaan is. Business Objects doet dat vooral door te hameren op de waarde die BI voor de organisatie heeft. “Wat wordt de onderneming er beter van, daar gaat het om. Beslissingen worden beter onderbouwd en ontsporingen in bedrijfsprocessen komen eerder aan de oppervlakte. Daarnaast geven we een heldere schets van de risico’s die een organisatie loopt door niet te werken aan één BI-platform.”
De wet- en regelgeving rond ‘trusted information’ dwingt organisaties garanties af te geven op de kwaliteit en integriteit van hun data. “Je moet je kerngetallen garanderen: wie heeft waar en wanneer aanpassingen verricht en had hij daartoe de autorisatie? Alleen al daarmee toon je het nut aan van een brede BI. Daarmee en met de kwaliteit van je rapportages. Met een halfhartige poging tot business intelligence verhoog je de risico’s alleen maar.”
Ondanks de toegenomen belangstelling voor BI valt er dus nog veel te lobbyen voor BI-specialisten. Scheepmaker: “Met de BI-volwassenheid is het in Nederland niet zo best gesteld. We blijven Hollanders die mondjesmaat met kleine projecten starten. In de landen om ons heen, vooral Groot-Brittannië en Italië zijn ze een stuk verder.”