In de Nieuwe Revu van deze week staat een interview met Ernst Jansz, die de meesten van ons kennen als een van de leden van Doe Maar. In het interview gaat hij in op de effecten van beroemd zijn. Hij vertelt dat hij gedurende zijn jeugd al droomde van roem, en dat het in het echt nog mooier was dan hij hoopte en verschrikkelijker dan hij vreesde.
Jansz gaat met name in op de negatieve aspecten van beroemd zijn. Hij vertelt dat hij het gevoel had de controle op zijn leven te verliezen. Andere mensen bepalen wie je bent, en daardoor verlies je jezelf. De manier waarop je tegen jezelf aankijkt drijft meer en meer in de richting van het imago dat de buitenwereld van je heeft. Maar de buitenwereld plaatst je op een voetstuk, denkt dat je een held bent. En dat je geen held bent, weet je diep van binnen zelf ook wel. Langzamerhand wordt het gat tussen wie je bent en wie je geacht wordt te zijn groter. Jansz vervolgt met de conclusie dat je dacht dat beroemdheid je onafhankelijk maakt, maar je wordt juist afhankelijker. En je dacht dat al het geld vrijheid zou brengen, maar het wordt een valkuil.
Laat deze woorden van Jansz (inmiddels ook al weer 58 jaar oud) eens bezinken…
Zou het fenomeen dat hij beschrijft niet de meest voor de hand liggende reden zijn van de bedrijfsschandalen die we gezien hebben (en waarvan we er ongetwijfeld nog meer zullen zien)? Velen hebben geschreven over "celebrity CEOs" en "zonnekoningen" die denken dat ze onoverwinnelijk zijn, de wijsheid in pacht hebben en dat alles wat je aanraken in goud verandert. Maar ligt het tegenovergestelde niet meer voor de hand? Het is een imago dat van buitenaf gecreeerd wordt. De CEOs weten heus wel dat ze geen held zijn die altijd alles onder controle heeft. Dat is misschien de reden dat ze zich, als de nood hoog wordt, richten op hetgene wat ze wel in goud kunnen laten veranderen… de cijfers.
Het probleem met het knutselen aan bedrijfscijfers is dat het op het gezicht misschien het gat met de verwachting dicht, maar het vergroot het gat met de realiteit. En dan creeert het een nog grotere verwachting van de buitenwereld, en het gat groeit weer! Op een gegeven moment opent het gat zich en val je erin. Onontkoombaar. Het gebeurt binnen bedrijven, waar men aan de torenhoge verwachtingen van het topmanagement probeert te voldoen, en het gebeurt met complete bedrijving, die aan de verwachtingen van Wall Street moeten voldoen.
Hoe kunnen we dit nu voorkomen? Ik denk dat we een van de kernbegrippen van de business moeten herdefinieren: "alignment". Het betekent meestal de mate waarin we allemaal op dezelfde doelen gericht zijn. Maar dat is nu precies de reden waarom het fout gaat!
Volgens mij zit Jansz er dichter tegenaan. "Alignment" is de mate waarin de "zelf" van de organisatie, de "zelfperceptie" en de "externe perceptie" overeenkomen. In hoeverre is het management in staat de eigen performance daadwerkelijk te beoordelen, en de relatie met de buitenwereld kan managen. Dat is de eigenlijke rol van prestatiemanagement (business performance management). Vandaag wordt BPM vaak tactisch ingezet, vanuit een "inside out" gedachte, het optimaliseren van de eigen prestaties. En daar waar het niet voldoet aan de verwachtingen van de buitenwereld, verzinnen we strategieen om het verschil te verklaren of te verbergen. We moeten ons juist richten op een "outside in" aanpak. We moeten begrijpen wie al onze stakeholders zijn, en wat ze van ons nodig hebben. Het is dan onze taak in het bedrijf om er voor te zorgen dat we de katalysator zijn tussen de verschillende belangen. Misschien klinkt het als een semantisch verschil, maar volgens mij is dat heel wat anders als maximalisatie van aandeelhouderswaarde.
frank
PS. Het verhaal van Jansz komt niet uit de lucht vallen, het is een mooie samenvatting van mijn research van de laatste drie jaar. Ik praat er graag met u over door. Reageer op deze blog en kijk ook eens op mijn eigen blog: http://hyperionblog.typepad.com/frankb/