Technologie beperkt eerder de mogelijkheid tot verandering binnen een organisatie dan dat zij haar vergroot. Het lukt organisaties nauwelijks zinvolle informatie uit hun systemen te destilleren en als sturingselement in te zetten. Zo blijkt uit de Intelligentiemonitor 2006 van IDC Benelux.
De Intelligentiemonitor is opgezet door het onderzoeksbureau in samenwerking met Passionned, een netwerk van projectmanagers op het gebied van business intelligence. Via een steekproef van 279 organisaties met meer dan vijftig medewerkers is gekeken hoe zij scoren op vijf punten: sensitiviteit (in welke mate is de behoefte aan management informatie ontwikkeld en wordt er op een slimme manier gebruik van gemaakt), capaciteit (in hoeverre is de organisatie in staat zinvolle informatie te verzamelen, integreren en verspreiden), adaptiviteit (in welke mate is een organisatie in staat te reageren en bij te sturen op basis van management informatie), management/beleid/cultuur (zijn de juist voorwaarden aanwezig om als organisatie goed te presteren en klant- en procesgericht te werken), resultaten van de organisatie (in welke mate werpen 'intelligente' initiatieven daadwerkelijk hun vruchten af).
De resultaten zijn vorige week tijdens een IDC-seminar over BI gepresenteerd door onderzoeker Peter Vermeulen. Hij wijst erop dat investeringen in technologie alleen zin hebben als de organisatie prestatiegericht is. “Helaas proberen veel organisaties het gebrek aan sturing op basis van prestatie te compenseren door technologische projecten op te starten. De resultaten blijken dan vaak tegen te vallen en projecten worden als mislukt afgedaan. Alleen organisaties die echt weten te sturen op basis van (relevante) management informatie zullen volop kunnen profiteren van hun investeringen in BI-oplossingen”, luidt een conclusie uit het rapport.
Het lukt de meeste organisaties niet om management informatie om te zetten in gewenste wijzigingen op tactisch en strategisch niveau. De belofte dat technologie de adaptiviteit vergroot, wordt meestal niet waar gemaakt. “We zijn in een tijdperk beland dat technologie de mogelijkheid tot verandering eerder beperkt dan vergroot”, aldus Vermeulen. De boosdoener is de haast onmogelijke taak om informatie te ontsluiten en integreren.
“We moeten toe naar een architectuur die het eenvoudiger maakt om nieuwe functionaliteit te leveren, zonder dat we de gegevensverzameling compliceren. Organisaties zullen een standaard applicatieplatform moeten omhelzen en/of een service oriented architecture waarmee aan de ene kant legacy ontsloten wordt en integratie snel en flexibel te realiseren valt. Dat is een aardige omslag ten opzichte van de traditionele ad hoc één-op-één integratie die tot de huidige spaghettistructuren heeft geleid.”
Telecommunicatiebedrijven scoren in totaal het beste; de overheid is op vrijwel alle vlakken hekkensluiter. Dat de telco's het zo goed doen, komt doordat de behoefte aan 'bedrijfsintelligentie' erg groot is. De concurrentie is immers hevig, producten als breedband en mobiele telefonie vragen om snelle innovaties en klanten wisselen relatief vaak van leverancier.
Een laatste conclusie: “Veel organisaties dienen een inhaalslag te realiseren op het gebied van technologie. Informatie wordt wel verzameld, maar is relatief moeilijk op een zinvolle wijze te ontsluiten. Investeringen in technologie leiden overigens niet vanzelf tot resultaat: er dient goed onderzocht te worden hoe vanuit de organisatie gewaarborgd kan worden dat de investering ook tot resultaten leidt.”