Sun Microsystems schrapt de onlangs uitgestelde i+ variant van zijn oudere UltraSparc III-processor. Die chip (codenaam Serrano) zou gebruikt worden in nieuwe instapservers, maar die werden eind vorige week plots voorzien van de reeds verschenene IIIi-variant (Jalapeno).
De serverproducent liet weten met productieproblemen te kampen voor de i+ variant en dat de processor mogelijk pas midden komend jaar uitkomt. Dat blijkt nu niet het geval te zijn; Sun schrapt de chip geheel. Het bedrijf concentreert zich nu op de multikern T1-processor (codenaam Niagara), die eerder al voorrang kreeg boven de UltraSparc IIIi+.
Vice-president John Fowler van Sun laat weten dat de chip nu geheel van de baan is. "We hebben afgelopen boekjaar besloten ons te richten op het opvoeren van de productie van de UltraSparc IV+, Niagara en Niagara 2." De eerstgenoemde processor is nu versneld van 1,5 naar 1,8 GHz, wat het prestatieniveau 20 procent moet verhogen.
De laatstgenoemde processor moet de massamarkt aanspreken, terwijl de eerste uitvoering – mede door het bijzondere multikern-ontwerp – beperkt was tot specifieke toepassingen met veel programma-threads, zoals webservers en Java-serversoftware. De Niagara 2 moet in de tweede helft van komend jaar uitkomen.
Sun wist in het tweede kwartaal dit jaar voor honderd miljoen dollar aan Niagara-systemen af te zetten. De verkoop van machines met de UltraSparc IV+ zit ook in de lift. Sun is volgens marktmeter IDC de enige grote serverleverancier die zijn omzet in dat kwartaal zag stijgen. IBM, HP en Dell zagen hun omzetten respectievelijk 2,2 , 1,7 en 1,3 procent afnemen. Sun heeft zijn omzet en winst de afgelopen paar jaar echter zien kelderen.
Sun vertrouwt voor zijn reguliere processoren nu op partners Fujitsu en AMD. Eerstgenoemde maakt UltraSparc-kloon Sparc64, terwijl de tweede zijn x86 Opteron-chips levert. Sun gebruikt die AMD-processoren ook in aparte servers, zoals de onlangs gelanceerde opslagserver (codenaam Thumper) en de Galaxy-servers van Sun-veteraan Andy Bechtolsheim.