Steeds meer gemeenten stappen over op ondergrondse afvalcontainers. Als die vol zijn, staan er alsnog bergen afval omheen. Machine-naar-machine kan daarbij helpen. Het telemetriebedrijf I-Real maakte een systeem dat op afstand het vulniveau van papiercontainers in de gaten houdt.
In de zomer van 2002, nadat hij als productmanager was weggereorganiseerd bij Chello, reisde Eric Heersink een halfjaar door Azië. Hij doorkruiste Thailand, Laos, Cambodja en Vietnam. Reizen maakt dorstig, maar als hij in Vietnam langs de kant van de weg een Cola Light uit een automaat wilde trekken, bleken de blikjes steevast uitverkocht te zijn. “Als zo’n machine een signaaltje had kunnen sturen dat hij leeg was, had de toeleverancier veel meer frisdrank kunnen verkopen.” Zo ontstond het idee dat ten grondslag ligt aan I-Real, dat telemetriesystemen ontwikkelt op basis van mobiele datacommunicatie en webtechnologie.
Vergeten potjes
Op 3 februari 2003 startte Heersink zijn eigen bedrijf, met behoud van uitkering dankzij een startersregeling van het UWV. In een later stadium ontving I-Real, dat inmiddels zestien medewerkers telt, bovendien subsidie uit twee Brusselse innovatiepotjes voor economisch achtergebleven gebieden: mi&i (marktgericht innoveren en implementeren) en i&i (inspire and innovate). “Van die potjes maken startende ondernemers veel te weinig gebruik. Het subsidiebureau moest mij er ook op wijzen.” ‘Door een aaneenschakeling van geluksfactoren’ sleepte I-Real drie dagen na de oprichting al zijn eerste klant binnen: het Waterschap Rijn en IJssel.
Mede wegens strengere regelgeving vanuit Brussel wilde het waterschap overzicht over al zijn gemalen, stuwen en sluizen. Doel was een systeem dat allerlei meters op afstand uitleest, en de meetgegevens verzamelt in een database en toegankelijk maakt via het web voor de peilbeheerders op kantoor. Het jonge I-Real team was een jaar lang bezig met de ontwikkeling van een generieke m2m-oplossing (machine-to-machine).
Heersink legde in eerste instantie contact met een aantal systeemintegrators. Die bleken niet in samenwerking geïnteresseerd te zijn omdat ze vaak hun eigen software al hebben geschreven of standaardpakketten gebruiken. Noodgedwongen bestelde I-Real daarom zijn eigen printplaatjes, geheugenkaarten, sensoren en zenders, en bouwde een eerste microcontroller. Dat kastje ontvangt gegevens uit het veld en stuurt die door naar een communicatieserver. Dat kan via sms, gprs, isdn, wifi/mesh, het beveiligde Mobitex of wat de klant maar wil. Heersink: “Dat kastje was niet het probleem. Iedereen kan dat bouwen, de onderdelen zijn over de hele wereld te koop. Belangrijker is hoe je al die informatie naar de bestaande systemen doorstuurt.”
Vertaalslag
Elke leverancier van m2m-oplossingen worstelt met hetzelfde probleem: de veelvoud aan meetapparaten en daarmee machineprotocollen. Veel van die protocollen voldoen gelukkig aan de OPC-standaard (open connectiviteit via open standaarden). Die maakt het mogelijk om machinedata via een standaardinterface om te zetten naar formaten die databases en webservers begrijpen. Deze vertaalslag maakt I-Real via zijn communicatieserver. De vertaalde machinegegevens gaan vervolgens rechtstreeks naar de Oracle-database (via OCCI, Oracle C++ Call Interface) en de webserver (via XML), en worden niet apart opgeslagen in een OPC-applicatie. Dat maakt de oplossing volgens Heersink sneller en met minder configuratiewerk in te richten dan producten van concurrenten. Gegevens hoeven namelijk niet iedere keer apart te worden opgehaald.
Hij vermoeit klanten liever niet met dat soort technische verhalen: “Je kunt er wel heel wetenschappelijk over doen, maar een klant wil gewoon de beste oplossing voor concrete problemen tegen de laagste prijs.” Dat gold ook voor Van Munster Papier, een familiebedrijf dat zich bezighoudt met het inzamelen, sorteren en bewerken van oud papier. De papierverwerkers zochten een manier om tijdig te weten of papiercontainers vol zijn zonder te hoeven wachten op een telefoontje van de klant. I-Real leverde een oplossing.
Traditionele sector
Aan de binnenkant van iedere papiercontainer komt een microcontroller die gegevens ontvangt van een drukmeter in de persunit. De controller verstuurt via sms periodiek gegevens naar de communicatieserver. Die stuurt de data door naar een website. Op die site kunnen Munster en zijn papierleveranciers volgen hoe vol elke container is. Als de container voor zo’n 75 tot 80 procent gevuld is, stuurt hij automatisch een sms’je naar Munster. Dat weet dan dat de chauffeur moet gaan rijden om de volle papierunit te vervangen door een lege. Daarnaast kunnen chauffeurs een sms’je sturen naar de communicatieserver om het vulniveau van een container op te vragen. Dat kan handig zijn als een chauffeur toch in de buurt is en nog geen vrachtje heeft.
I-Real won met dit systeem de m2m-award op het jaarlijkse congres van de m2m-board (www.m2mcongres.nl) in juni. Dat lag niet aan de baanbrekende verbindingstechnologie, want berichten worden gewoon via sms verstuurd. Dat gebeurt in veel m2m-oplossingen omdat het de meest praktische oplossing is. Heersink: “De jury was vooral gecharmeerd van het feit dat m2m-communicatie is toegepast in zo’n traditionele sector als de papierindustrie. Ook al zijn betrekkelijk eenvoudige middelen gebruikt, het primaire bedrijfsproces is daardoor grondig verbeterd.”
Op afstand
IDC voorspelt dat de m2m-markt (machine-to-machine) groeit van drie miljard dollar in 2005 tot 19,8 miljard in 2010. Deze groei wordt volgens IDC onder andere aangejaagd door de dalende prijzen voor datacommunicatie en rfid-tags. Machine-naar-machine-communicatie is niets anders dan telemetrie en telecommand: het op afstand meten en besturen van apparaten. De modeterm m2m ontstond een paar jaar geleden in de VS en waaide over naar Europa. Vroeger verliep telemetrie over vaste telefoonlijnen of soms het lichtnet. Tegenwoordig worden steeds meer draadloze technieken gebruikt. Voor de korte afstand gaat het daarbij om het traceren van objecten via rfid en om communicatie via bijvoorbeeld Wi-Fi, bluetooth of zigbee. Over de langere afstand wordt vaak gsm of gprs gebruikt. Opkomende technologieën zijn umts en wimax.