Voor iemand die gecertificeerd wil worden in Microsoft of Cisco is de keuze eenvoudig: ga naar Microsoft of Cisco en kijk daar wat men aan opleidingstrajecten te bieden heeft. Voor Linux ligt het lastiger: er zijn veel aanbieders van Linux-software en vele daarvan hebben hun eigen certificering.
Om Linux-certificering te kunnen begrijpen, is kennis van de aard van Linux noodzakelijk. Linux is namelijk niet aan één vendor gebonden, maar kent meerdere distributeurs die elk hun eigen versie hebben, al is alles wel op dezelfde bron gebaseerd. Een aantal van die distributeurs, zoals Novell en Red Hat, hebben hun eigen certificeringstraject terwijl er ook bedrijfsonafhankelijke certificeringen zijn. Hierdoor zijn er momenteel vijf verschillende certificeringsprogramma’s beschikbaar.
CompTIA Linux +
Op instapniveau is er CompTIA Linux +. Volgens Steven Ostrowski, director Corporate Communications bij CompTIA, is dit examen bedoeld voor helpdeskmedewerkers en junior systeembeheerders. De nadruk bij Linux + ligt op het oplossen van veelvoorkomende problemen; het doel van de certificering is om technical support engineers te voorzien van de basiskennis die nodig is om Linux te ondersteunen. De waarde van het CompTIA-certificaat zit er volgens Ostrowski vooral in dat het een “bewezen” traject is; CompTIA is bekend in de ict-wereld en daarom staat het goed op iemands CV als hij dit certificaat kan overleggen. Daarnaast is Linux + niet aan één specifieke Linux-versie gebonden, maar distributieonafhankelijk van opzet. Met de kennis van Linux+ kunt u dus op elk Linux-systeem aan het werk.
GNU-SAIR
In het begin was GNU-SAIR een onafhankelijke organisatie die als doel had een certificering beschikbaar te stellen waarmee systeembeheerders hun kennis van Linux aan konden tonen. Enige jaren geleden is de organisatie onderdeel geworden van Thomson Learning, een leverancier van studieboeken. Om GNU-SAIR gecertificeerd te raken, kan de student dan ook het best gebruikmaken van studiemateriaal van Thomson Learning. De intentie van dit traject is aardig met een distributieonafhankelijke inrichting, maar in de praktijk is er weinig interesse voor. Vooral in de Linux-wereld is LPI veel populairder vanwege het niet-commerciële karakter ervan.
LPI
Het Linux Professional Institute (LPI) is in het leven geroepen om een onafhankelijke certificering voor Linux beschikbaar te stellen. Het bijzondere aan LPI is dat de organisatie bestaat uit mensen uit het veld die allemaal hun input kunnen leveren aan de specificaties van de exameneisen; de LPI-specificaties komen tot stand als een open source project. Dit zorgt ervoor dat het examen in de Linux-wereld hoog staat aangeschreven: meer dan 100.000 mensen hebben inmiddels een LPI-examen gedaan waarvan alleen het laatste jaar al 50.000.“De kracht van dit traject zit hem erin dat het tot stand gekomen is door en voor de open source community. Het gevolg hiervan is dat LPI weliswaar een theoretisch examen is, maar alleen maar kennis meet die rechtstreeks afkomstig is uit de praktijk. LPI toont aan dat er geen praktijkexamen nodig is om praktijk te meten”, aldus Jeroen Baten, landelijk bekend spreker en Linux-expert, en schrijver van vier studiegidsen die opleiden voor het LPI-certificaat. “Daarnaast is het examen ook financieel zeer aantrekkelijk (geen winstoogmerk) waardoor ook privé-personen hun kennis kunnen aantonen.”
Red Hat
“Het belangrijkste voordeel van Red Hat Certified Engineer (RHCE) is dat het een praktijkgericht examen is waaraan zeer strenge eisen gesteld worden”, zegt Dirk-Peter van Leeuwen, directeur van Red Hat in de Benelux. In tegenstelling tot wat bij CompTIA, GNU-SAIR en LPI gebeurt, hoeft de kandidaat voor RHCE geen theoretische vragen te beantwoorden, maar moet hij binnen een gestelde tijd praktische problemen oplossen. In principe is men daar dan ook een hele dag mee bezig. RHCE is niet algemeen, maar richt zich op Red Hat Linux. Daarnaast is deze certificering ook van toepassing voor mensen die Fedora beheren.
Novell
Novell heeft twee trajecten die zich richten op de Linux-professional. Certified Linux Professional (CLP) is het traject dat zich richt op mensen die het dagelijkse beheer moeten doen van een SUSE Linux Enterprise Server-systeem. Certified Linux Engineer 9 voegt daar verdieping aan toe op het gebied van netwerken en beveiliging. Net als bij RHCE wordt de deelnemer ook hier achter een echte omgeving gezet waarin hij mag bewijzen dat hij de vaardigheden bezit die nodig zijn om een SUSE Linux-systeem te kunnen beheren. Net als RHCE, is ook Novells CLP/CLE9 specifiek voor SUSE Linux-systemen. Rob Bastiaansen organiseert als oprichter van itMasterclass.nl zowel LPI- als CLP-cursussen. Bastiaansen ziet heel duidelijk de voordelen van een praktijkgericht examen: “Novell CLP staat qua niveau duidelijk boven LPI. Mensen met CLP snappen beter hoe een Linux-systeem in elkaar zit.” Wel is het een jammer dat examens als CLP en RHCE zich richten op één distributie. “Als je met SUSE-kennis op een Red Hat systeem aan het werk gaat of omgekeerd, blijkt al snel dat hier en daar toch bepaalde kennis ontbreekt”, aldus Bastiaansen.
Conclusie
Het scala aan Linux-certificeringsvormen is bijna net zo breed als het aanbod aan Linux-distributies zelf. De vraag welk certificeringsprogramma als beste uit de bus komt, is dan ook niet te beantwoorden: het is sterk afhankelijk van wat de kandidaat wil. Wil men aantonen dat men in staat is op helpdesk-niveau Linux-gebruikers te helpen? Dan is CompTIA Linux + een uitstekende certificering. Wil men aantonen dat men op beheerdersniveau veel van Linux weet zonder zich daarbij te beperken tot één distributie? Dan is LPI de beste keuze. Gaat het daarentegen om netwerkprofessionals die willen laten zien dat ze in staat zijn SUSE of Red Hat te beheren, dan zijn de overeenkomstige SUSE- en Red Hat-certificeringen de beste keuze.