KPN sleept de staat voor de rechter omdat het concern zich ongelijk behandeld voelt ten opzichte van de kabelbedrijven. Het telecombedrijf vindt het oneerlijk dat kabelbedrijven zonder beperking televisie, internet en telefonie mogen aanbieden, terwijl KPN zich geconfronteerd ziet met allerlei concurrentiebeperkingen en afwijkende voorschriften. Het bedrijf stelt dat het daardoor ‘tienduizenden klanten per maand’ verliest. Als het kort geding niets oplevert, dreigt het voormalige staatsbedrijf met een bodemprocedure en een schadeclaim die wel in de honderden miljoenen euro’s kan lopen.
Toe maar. Scheepbouwer c.s. bakken ze weer bruin. Dat KPN sinds jaren aan het regime van de Opta onderworpen is, heeft alles te maken met de monopoliepositie van het bedrijf. En die positie bestaat op een aantal terreinen nog altijd. Ter verdere relativering: de omzet van alle Nederlandse kabelbedrijven gezamenlijk is nog altijd lager dan de jaarwinst van KPN.Op het gebied van breedband is er in Nederland een gezonde concurrentie. Dat heeft KPN niet belet daarin een ijzersterke positie op te bouwen. De pijn voor KPN zit hem in de traditionele telefonie. Het is waar dat Nederlanders in snel tempo hun KPN-abonnement verwisselen voor goedkoop bellen via de kabel. Maar dat kun je de staat toch moeilijk verwijten.
De overschakeling naar goedkoper bellen via internettechnologie is onafwendbaar. De kabelaars maken daar uitstekend gebruik van en het is zeer de vraag of daarbij sprake is van ‘prijsdumping’ zoals KPN stelt. Het lijkt meer op felle concurrentie. Daarop past maar één antwoord: zelf goedkoper worden.
Dat gaat rechtsom of linksom gepaard met fors omzetverlies, maar daarom dreigen met een schadeclaim is ronduit potsierlijk. KPN heeft wel een punt dat ze de monopoliepositie van de kabelmaatschappijen ter discussie stelt. Met de nakende omschakeling naar digitale radio- en televisie moet er vroeger of later een einde komen aan de monopoliepositie van de kabelmaatschappijen. Het argument voor zenderregulering vanuit capaciteitschaarste vervalt immers. Kabelaars en telco’s steken enorme bedragen in het digitaliseren van hun netwerken zodat ze telefonie, breedband en tv/video kunnen aanbieden. Internettechnologie maakt de fysieke netwerken inwisselbaar. De overheid kan dan toch niet meer volhouden dat via twee koperdraadjes elke partij zijn content moet kunnen aanbieden, terwijl via de kabel de eigenaar van de infrastructuur bepaalt welke informatie wordt doorgegeven. De overheid moet vroeger of later een gelijk speelveld creëren. De aanstaande consolidatie in de Nederlandse kabelsector (nummer twee Kabelcom/Essent en drie Casema staan allebei te koop) lijkt me een uitstekend moment.