Het zijn roerige tijden voor (Java-)ontwikkelaars. JEE 5, Enterprise JavaBeans 3.0, SOA 2 en AJAX zijn allemaal nieuwe ontwikkelingen. Een metaraamwerk biedt stabiliteit en flexibiliteit. Dat fenomeen komt onvermijdelijk op ons af.
Java is een ontwikkeltaal in ontwikkeling. Dat geldt niet alleen voor de technische kwaliteit, maar ook voor de organisatie rondom Java. Suns nieuwe ceo Jonathan Schwartz heeft onlangs bekend gemaakt dat Java helemaal ‘open source’ wordt. Enterprise JavaBeans 3.0 komt eraan, een raamwerk dat sterk leunt op Java 5. Een van de bedoelingen van EJB 3.0 is vereenvoudiging van het programmeerwerk. Dat is geen overbodig luxe, want Java is lastig te leren. De honger naar kennis is groot, bleek op J-Spring, de jaarlijkse bijeenkomst van de Nederlandse Java-gebruikersvereniging (NL-JUG). De belangstelling voor het evenement groeit.
Geen droom
Juist omdat het Java-programmeerwerk zo lastig is, zoeken ontwikkelaars methoden die het werk verlichten, vertelt Java-evangelist bij Oracle Duncan Mills. Een weekendje hard doorhalen, chargeerde hij, en een raamwerk is geboren. Hij vindt het puntoplossingen, bedoeld om de ergernis van een programmeur bij één probleem (bijvoorbeeld een gebruikersinterfacetechnologie) op te lossen. “De meeste raamwerken halen versie 0.9 nog wel. Een enkele bereikt een 1.0-status, om daarna te verdwijnen.”
De oplossing is in zijn ogen een metaraamwerk: een abstracte laag die stabiliteit biedt aan ontwikkelaars en tegelijkertijd flexibel genoeg is om nieuwe standaarden te omarmen en nieuwe services te verwelkomen. “Je codeert tegen het metaraamwerk en het handwerk (plumbing) wordt voor je gedaan. Als de omstandigheden wijzigen, zorgt het metaraamwerk voor aanpassingen. Is dat mogelijk?” Mills verwijst naar Oracle Forms om aan te tonen dat het zeker geen droom is.
Hij wijst ook op Microsoft, dat met .Net de mogelijkheid heeft voor ontwikkelaars om met kennis van één platform code te schrijven voor de belangrijkste browsers, handcomputers en zelfs industriële telnet-apparaten. “Microsoft heeft de luxe van vrijwel totalitaire controle. Toch is dit ook mogelijk in de wereld van open standaarden.”
Oracle ADF
Mills kwam op de proppen met Oracle ADF (Application Development Framework), dat het dichtst in te buurt komt van een uitgebalanceerd metaraamwerk. Ook Spring acht hij een goede keuze. Met Keel hebben ontwikkelaars eveneens iets moois in handen, maar volgens Mills zijn er maar weinig gebruikers en zal dit platform daardoor niet aantrekkelijk zijn voor grote ondernemingen. JBoss Seam en Apache Beehive kregen van hem de c-status.
Metaraamwerken zijn bedoeld om het debuggingprobleem voor raamwerken en op metadata gebaseerde modellen in zijn algemeenheid op te lossen. Hoewel er geen hype rond dit onderwerp is ontstaan, is er binnen de ontwikkelgemeenschap een gevoel van urgentie. Volgens Mills is het onvermijdelijk dat commerciële partijen metaraamwerken op de markt brengen. Productie en onderhoud van een metaraamwerk is kostbaar. Daar moet volgens hem voor worden betaald, via licenties of het afnemen van diensten.
Daarin staat Mills overigens niet alleen. Op SpringOne in Antwerpen vorige week vertelden Gregor Hohpe (Google) en Rod Johnson (ceo van Interface 21 en geestelijk vader van Spring) dat, om succesvol te zijn, een raamwerk een gedegen commerciële basis moet hebben, of dat nu ‘open’ of ‘gesloten’ is.