De merknaam Tulip is niet meer. De licentienemer Tulip Distribution International Holding (TDIH) plakt het minder Nederlandse Terra-icoon op de computers. De directeur van TDIH vindt het jammer dat de tulp verdwijnt, maar de consument is niet bereid veel geld te betalen voor een computer.
Tulip Computers was ooit Nederlands trots. De computers van Tulip werden wereldwijd verkocht en nog steeds heeft Tulip in Azië een goede naam. “We hoeven de naam Tulip maar te noemen en we zitten met de bestuurstop aan tafel”, vertelde de bedenker van de E-Go laptop ooit aan Computable.
En niet alleen Tulip verdwijnt uit het Nederlandse landschap. Philips verkoopt zijn chipdivisie aan een groep investeerders en in de autofabriek NedCar in Born worden al een hele tijd geen Volvo’s meer gemaakt, maar de Japanse Mitsubishi en de Smart. Ons land is geen land voor productie. De spullen die we maken mogen dan wel goed zijn, maar onze werknemers zijn simpelweg te duur.
De uitvinder van Bluetooth, Jaap Haartsen, bedacht de technologie in Emmen. Philips is de bedenker van de audiocassette en de compact disc. DAF bedacht de Continu Variabele Transmissie (CVT), ook wel het pientere pookje genoemd. Philips en DAF hebben geld verdiend aan het idee, niet aan de productie. Nederlanders zijn uitvinders en bedenkers, maar geen makers.
Dat betekent dat scholen en universiteiten hun studenten moeten opleiden tot uitvinder. Onderwijsprogramma’s moeten erop ingericht zijn studenten te prikkelen tot nieuwe ideeën. Leraren moeten studenten stimuleren om met hun ideeën de boer op te gaan en hun plan aan de man te brengen. Microsoft stimuleert jongeren al maatschappelijk relevante programma’s te bedenken met hun programmeerwedstrijd Imagine Cup. Goed onderwijs is essentieel, omdat er alleen dan goede mensen uit de schoolbanken in het bedrijfsleven terechtkomen. Dus Nederlandse overheid: niet langer bezuinigen op onderwijs, maar stimuleren. Alleen dan kunnen we van ons land een innovatieland maken.