Begrijp me niet verkeerd, ik noem mijzelf architect van digitale infrastructuren. Toch heb ik geleerd om het woord ‘architectuur’ voorzichtig te gebruiken wanneer je het hebt over it-architectuur.
Pratend met systeemontwikkelaars, beheerders en it-managers ben ik vroeger vaak van een koude kermis thuisgekomen als ik voorstelde om meer aan ‘architectuur’ te doen. Ik kreeg dan regelmatig een reactie die me aan een uitspraak van PvdA-politicus en activist Jan Schaefer deed denken: “In architectuur kun je niet wonen!”, behalve dat Jan Schaefer sprak over ge…piep… en niet over architectuur.
Het woord ‘architectuur’ is beladen. In een bedrijf waar ik ooit werkte hadden we de sterke emoties rond het begrip al snel in de gaten en spraken we voorzichtigheidshalve altijd over ‘het A-woord’. Het ging zelfs zover, dat we op een gegeven moment ‘ondergronds’ moesten. Een werkgroepje over het onderwerp werd geheimzinnig ‘project X’ genoemd.
Inmiddels ben ik om. Ik probeer het woord zo weinig mogelijk te gebruiken. Als ik tegenwoordig weer eens een discussie over architectuur binnen een organisatie hoor, moet ik onwillekeurig denken aan een uitspraak die (overigens ten onrechte) aan Hermann Göring wordt toegeschreven: “Wenn ich Kultur höre, entsichere ich meinen Browning”. Het woord ‘Kultur’ vervang ik dan in mijn gedachten door het A-woord.
Een belangrijke bron van weerstand tegen ‘architectuur’ is, dat architecten vaak onwillekeurig hiërarchische macht over ontwikkelingen nastreven. Omdat ze menen te weten wat de beste oplossing is, gaan ze er vanuit dat die er daarom wel zal komen. Op basis van inzicht kan je een advies geven, maar men vergeet nog wel eens dat er meer nodig is om dat advies uitgevoerd te krijgen.
Ik geef het toe. Zelf ben ik ook ooit schuldig geweest aan het beloven van meer dan wat architectuur daadwerkelijk kan leveren. En toch, met een teveel aan architectuur, ik bedoel: het A-woord, loop je hooguit wat vertraging op; met een tekort eraan is het een kwestie van tijd voor het een echte puinhoop wordt.
Leuke colum! Het probleem is ook herkenbaar, helaas gebeurt het nog steeds dat architecten alleen architectuur om de architectuur maken en het resultaat uit het oog verliezen. Als architect is naast kunde ook een gezonde dosis pragmatisme nodig. Zie ook een reactie op deze column: http://www.atosoriginblog.nl/2007/08/27/lart-pour-lart
Dit laat maar weer eens zien hoe doorgedraaid de it-wereld is als het om het gebruik van het woord Architectuur gaat.
Architectuur is beeldvorming. De combinatie van resulterende beelden dienen bekend en gedeeld te zijn in een organisatie, zodat men samen, ieder vanuit zijn of haar eigen discipline, aan een bekend doel werkt. Samen weten waar je mee bezig bent, dus, niet meer of minder.
Zeker, in architectuur kun je niet wonen. Maar een beetje gebouw zet je ook niet neer zonder dat je goed weet waar je mee bezig bent, en hoe met al het werk het samen iets goeds wordt. Onder architectuur werken, dus.
Juist in de informatiekunde en de it is samen/werken ontzettend belangrijk. Gewoon maar ergens beginnen of ieder voor zich heeft al meer dan voldoende chaos veroorzaakt. Maar samen iets doen vereist afstemming, begrip, overzicht, discipline, onderlinge communicatie en nog veel meer. Dat zijn we gewoon niet gewend; we hebben het gewoon niet geleerd.
Woorden ontwijken of voorzichtig met begrippen omgaan lost het probleem niet op. Dat blijkt ook in mijn praktijk binnen vele organisaties. Maar organisaties worden zo langzamerhand gelukkig zelf wijs. Noem het maar smart buyership. Als it’er kan je dan wel van alles en nog wat Architectuur noemen, maar de organisaties zijn toch de enige die zelf zullen bepalen wat hun (informatie)architectuur zal zijn. En dat blijkt in principe weinig met it of een digitale wereld, wat dat ook moge zijn, te maken te hebben.
Maar misschien bewijst dit juist dat je inderdaad maar beter voorzichtig kunt zijn met het gebruik van dat A-woord in en rond it.
Steven