Oracle wil een standaardformaat voor virtualisatie van x86-servers. De softwareproducent eist dus toenadering van Xen en VMware. Beiden zijn wel voorstander van standaardisatie, maar lijken dat vooral vanuit de eigen technologie te willen.
Oracle wil het liefst een enkele interface voor virtualisatie in Linux zien. Tot op heden volgen Xen-maker XenSource en VMware uiteenlopende routes. De twee virtualisatieleveranciers lijken niet genegen elkaar tegemoet te komen. Derde partijen, waaronder leveranciers van Linux-distributies en andere softwareproducenten, hebben al bemiddelingspogingen ondernomen.
Vice-president Bob Shimp van Oracle stelt dat ook Linux-ontwikkelaar Andrew Morton, die toezichthouder is voor de stabiele versie van de Linux-kernel, voorstander is van één virtualisatie-interface. Het is echter niet waarschijnlijk dat die wens in vervulling gaat. "Ik kan nu wel zeggen dat we ons geduld verliezen en dat we steeds sterker zullen aandringen bij alle betrokken partijen om met een realistische oplossing te komen", aldus Shimp.
XenSource heeft enige tijd terug een samenwerking gesloten met Microsoft, die middels de uitkoop van Connectix ook virtualisatiesoftware levert. Onlangs kwam naar buiten dat die samenwerking uitwisseling van machine-images tussen de Xen- en Microsoft-virtualisatiesoftware mogelijk moet maken. VMware ondersteunt al images van Microsofts Virtual PC en Virtual Server, maar mikt daarmee vooral op migraties. Bovendien gaat het streven naar een universele interface voor virtualisatie verder dan het uitwisselen of draaien van virtuele machines (images).