Hoewel we onszelf vooral zien als exporteur van logistieke en landbouwkennis, doen we onszelf daarmee tekort. Nederland blijkt ook een belangrijke ontwikkelaar van software.
Volgens de laatste cijfers van de OESO stond ons land met een software-export ter waarde van 1,66 miljard in 2004 op een vierde plaats na Duitsland, de VS en Ierland. Ook de veelgehoorde klacht dat we zo veel geld uitgeven aan vooral Amerikaanse software blijkt ongegrond. Onze software-handelsbalans slaat ruimschoots door naar de Nederlandse kant. In datzelfde jaar importeerden wij maar voor 837 miljoen dollar. Bovendien neemt dit verschil ook nog eens sterk toe.
Een belangrijk deel van die mooie cijfers hebben we natuurlijk te danken aan bedrijven als Exact, Unit 4 Agresso en TomTom. Dat zijn echter slechts de toppers onder een veel groter aantal softwareproducenten. Volgens Sjaak Brinkkemper, hoogleraar Organisatie en Informatie bij het departement Informatica van de Faculteit Bètawetenschappen van de Universiteit Utrecht, zijn het er in Nederland iets van 1500. Daar zitten echter bijvoorbeeld ook ingenieursbureaus bij voor wie software niet de kern van hun bedrijf is. Bij het door hem opgerichte Platform Productsoftware (PPSW) zijn tachtig bedrijven aangesloten.
Volgens Brinkkemper is het niet toevallig dat wij het op dit gebied zo goed doen. “Wij hebben in de VOC-tijd het boekhouden uitgevonden. Dat verklaart het succes van bedrijven als Exact en Unit 4 Agresso. Bovendien hebben wij een sterk organisatiegerichte cultuur. We beginnen altijd gelijk over de procedures en de organisatie van zaken.”
Bronnen voor innovatie
Brinkkemper ziet drie bronnen voor innovatie in de ICT. “Allereerst zijn er de laboratoria van bedrijven als HP, IBM, Microsoft en Philips. Die pompen een significant deel van hun winst terug in productonderzoek. Daarnaast zijn er de universiteiten, TNO en andere onderzoeksinstituten. Maar het meeste geloof ik in de start-ups. Daar zie ik mensen die hele goede ideeën hebben, en de technische vaardigheden om die uit te werken.”
Het geheim van een succesvol softwarebedrijf zit volgens Brinkkemper in het zogenaamde kernteam. “Talenten moeten de vrijheid krijgen om hun concepten uit te werken. Daar moeten zij door anderen in gesteund worden. Jan Baan had bijvoorbeeld Theodoor van Donge. Die heeft de virtuele machine ontworpen, zodat het erp-systeem van Baan zowel op Unix als Windows kon draaien. Zo konden zij een voor die tijd heel innovatief product afleveren.”
Uit onderzoek blijkt een dergelijk kernteam meestal uit minder dan een handvol mensen te bestaan. Bovendien groeit het ook niet naarmate het aantal ontwikkelaars en de organisatie daaromheen steeds groter worden. Zij blijven zich bezighouden met de architectuur en het ondersteunen van de ontwikkelaars.
Naast die verschillende rollen moet het kernteam ook visie en architectuur met elkaar weten te combineren. “Iemand moet een goede zakelijke en technische visie weten neer te zetten in de kern van een product. Dat moet zo zijn ontworpen dat de eerste versie al te verkopen is, terwijl deze tegelijkertijd steeds verder uitgebouwd kan worden. Op die manier kunnen in de toekomst steeds nieuwe versies worden uitgebracht. De eerste versie van Word was compleet anders dan de huidige, maar je kon er wel al mee tekstverwerken. Het potentieel voor doorgroei moet al in de architectuur besloten liggen.”
Tot slot legt Brinkkemper nog een ander verband met onze cultuur. “Nederlanders willen met plezier naar hun werk gaan. Het team is daarbij heel belangrijk. Dat maakt een softwareproductiebedrijf een leuke omgeving om te werken. Zo’n kernteam maakt het mogelijk om met collega’s op een hoog niveau bezig te zijn. Bovendien ben je niet afhankelijk van de locatie; mensen kunnen op de fiets naar hun werk. Daarom moet je bij een overname het personeel ook laten zitten waar ze zitten. Anders raak je je mensen, je kennis en uiteindelijk ook je product kwijt. Niet voor niets zitten de ontwikkelaars van het in 1997 door Unit 4 Agresso overgenomen bedrijf Acoso nog in Hengelo, terwijl het hoofdkantoor in Sliedrecht staat.”
Klapper
Heeft men eenmaal het geluk en het talent om al deze onderdelen bij elkaar te brengen, dan ligt een potentiële klapper in het verschiet. Eenmaal geschreven software kan immers naar believen vermenigvuldigd worden. Deze multiplicatiemogelijkheid maakt dat de sterkste groeiers in Deloittes Fast 50 bijna allemaal softwareproductiebedrijven zijn.