De huidige telecomwet is niet actueel genoeg. Directe aftapbaarheid van een nieuw geïntroduceerd netwerk moet geen vereiste zijn, omdat nieuwe communicatievormen aftappen steeds lastiger maken. Dit zijn enkele van de conclusies in een nieuw onderzoek.
Het onderzoek ‘Aftapbaarheid van telecommunicatie’ is door TILT en Dialogic uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Economische Zaken. De twee onderzoeksbureaus hebben hun rapport vorige week overhandigd aan de Tweede Kamer.
Volgens TILT en Dialogic moet er minder streng worden toegezien op de aftapbaarheid bij de introductie van nieuwe netwerken. Innovatie moet voorop staan, stellen zij in het rapport. Door het ontwikkelen van communicatievormen als VoIP en instant messaging zal het ook moeilijker worden om communicatie af te tappen. Informatie als naw-gegevens zijn hierbij minder makkelijk op te vragen bij de aanbieders; soms zijn er zelfs helemaal geen gegevens bekend. De informatie die wel vrijgegeven kan worden, is vaak minder goed interpreteerbaar dan van reguliere telecommunicatie.
De huidige wetgeving, die tussen 1996 en 1998 vorm kreeg, is geënt op een verouderde situatie, aldus het rapport. Het ging toen vooral om telefonie, waarvoor er maar een paar relatief grote aanbieders waren. Inmiddels is het telecomlandschap drastisch veranderd. Door de opkomst van kleinere aanbieders is het nodig om meer specifieke regels op te stellen, vinden de onderzoeksbureaus. Het onderscheid tussen telefonie en internet moet duidelijker aangegeven worden. Techniekonafhankelijke wetgeving is niet langer mogelijk, aldus het rapport.