De vraag naar applicatieprogrammeurs neemt weer toe. Wat houdt deze functie precies in? Programmeurs vertellen over hun vak.
Hacker rapportitis, kruisverband implantator, multi-link-legger, coïteur digitalis: TNS NIPO zoekt een applicatieprogrammeur en weet in haar vacature de functie creatief te omschrijven. Het marktonderzoeksbureau voegt eraan toe: ‘je bent gek op cijfers, kunt goed overweg met de computer en wilt de feiten graag op een rij zetten.’ De karakterschets van een applicatieprogrammeur in een notendop. Lex van der Giessen, it-consultant bij werving- en selectiebureau Ebbinge & Company, voegt daaraan toe dat hij verwacht dat applicatieprogrammeurs goeie dammers zijn. “Computertaal bestaat nu eenmaal uit nullen of enen: er zit niks tussenin. Daar horen pragmatische mensen bij. Puzzelaars, niet zozeer schakers – dat is te strategisch. In dammen zijn ze echter ongetwijfeld goed.”
Applicatieprogrammeur Nelleke Korfage (39) werkt bij het Academische Ziekenhuis in Leiden. Samen met haar collega – ‘binnenkort komt er een derde bij’ – zijn zij de programmeurs op het laboratorium dat onder meer donororganen ‘matcht’ met patiënten. Korfage herkent zich gedeeltelijk in van der Giessens karakterschets. “Schaken en dammen vind ik verschrikkelijk, maar een puzzelaar ben ik wel. Goede oplossingen bedenken vind ik inderdaad het leukste aspect van mijn werk.” Zelfstandig applicatieprogrammeur in de zakelijke dienstverlening Jorden Steenbeek (49) is zelfs geen puzzelaar. Nou ja, een keer per jaar maakt hij de kerstpuzzel uit het Dagblad van het Noorden. Met veel plezier, dat wel. In het pragmatische herkennen ze zich beiden weer wel. Korfage: “Programmeren doe ik heel pragmatisch. Ik werk het liefste met de computertaal Delphi, maar soms heb ik bijvoorbeeld een stukje Visual Basic nodig. Alleen het stukje wat ik nodig heb, maak ik me dan eigen.”
Gedonder in de glazen
Opvallend is dat zowel Korfage als Steenbeek via een zijspoor het vak zijn ingerold. Steenbeek is waterbouwkundige en Korfage bioloog. Dat is minder onlogisch dan het in eerste instantie lijkt. Korfage: “Het is heel belangrijk dat ik snap waar de laboratoriummedewerkers mee bezig zijn. Ik heb er daarom veel profijt van dat ik bioloog ben. Goed kunnen doorvragen en uitleggen is ook heel belangrijk. Al zijn sommige gebruikers moeilijk tevreden te stellen. Dat vind ik het minst leuke aan het vak: gebruikers die maar blijven vragen waarom iets niet kan.”
Ook Steenbeek vindt inlevingsvermogen en goed kunnen luisteren en uitleggen heel belangrijk voor een applicatieprogrammeur. “Anders maak je iets en dan zeggen ze: ‘Nee, zo had ik het niet bedoeld’. Dan heb je het gedonder in de glazen. De grootste uitdaging voor een applicatieprogrammeur is een programma maken waarvan de opdrachtgever zegt: ‘Ja, zo had ik het precies bedoeld’ en waar de gebruikers vlot mee kunnen werken.”
Jonkies
Zowel Korfage als Steenbeek programmeert veel. Korfage: “Het standaardpakket dat labresultaten verwerkt is niet voldoende. Dus hebben we een stukje maatwerk geleverd. Ik ben dus ook systeemontwerper, maar omdat het een lopend systeem is ook beheerder.” Hetzelfde geldt voor Steenbeek: “Sinds 1985 ben ik applicatieprogrammeur. Ik heb me altijd vooral met programmeren bezig gehouden, plus een beetje systeembeheer.” Dat beiden nog steeds regelmatig software ontwikkelen is eigenlijk tegen de huidige trend in. Van der Giessen: “Er verschijnen steeds meer pakketten op de markt. Daardoor verschuift de inhoud van het werk van applicatieprogrammeurs naar minder programmeren en meer adviseren.”
Nu de ict-markt aantrekt, verwacht Van der Giessen dat de vraag naar applicatieprogrammeurs iets zal toenemen. “De laatste tijd zijn er weinig jonkies aangenomen. Die jonkies heb je nodig voor het uitvoerende werk, dus ik verwacht dat bedrijven hen weer gaan aannemen.” Aan de andere kant ziet van der Giessen de marktvraag naar applicatieprogrammeurs minder zonnig tegemoet. “Ik kan me voorstellen dat het werk van een applicatieprogrammeur goed uitbesteed kan worden naar bijvoorbeeld India.” Zelfstandig ondernemer Jorden Steenbeek maakt zich hier niet zo’n zorgen over. “2002 was voor mij een heel slecht jaar. Sinds februari vorig jaar ben ik echter weer volop aan het werk. De markt voor applicatieprogrammeurs trekt absoluut aan. Ik heb de indruk dat bedrijven terugkomen van het idee om werk uit te besteden naar India, omdat het in de praktijk niet zo gemakkelijk werkt. Je kunt niet overleggen.”
Als dammer kan ik me hier heel goed in vinden. Prima analyse