De Tweede Kamer heeft begin deze week een motie aangenomen van D66 die stelt dat de Nederlandse regering niet mag instemmen met de Europese bewaarplicht van verkeersgegevens over telefoongesprekken en informatie over internetgebruik.
Minister Donner heeft de motie niet aangenomen. Als reden voor deze weigering voert de Justitie-minister aan dat hij in de JBZ-raad van de Raad van Europese Ministers anders als een 'onbetrouwbare partner' over zou komen. Donner is in het Nederlandse parlement en de Eerste Kamer tot nu toe op veel verzet gestuit rond de bewaarplicht. Het Europese Parlement heeft eind vorig jaar ingestemd met een bewaarplicht van minstens een jaar. Het Nederlandse verzet is door deze route gebroken.
De fracties van SP, GroenLinks, PvdA, VVD, LPF en D66 steunden de motie van D66-kamerlid Boris Dittrich. Op zijn website laat hij weten dat hij niet tegen het opslaan van privé-gegevens van burgers is. Hij vindt alleen wel dat de toegang en het gebruik van deze informatie goed geregeld moet zijn. "Het belangrijkste bezwaar van D66 en de Kamer is, dat wie er toegang krijgt tot de gegevens niet goed geregeld is. Wat D66 betreft is er ook nu toestemming van de rechter nodig om de gegevens te gebruiken, maar de richtlijn stelt onvoldoende voorwaarden. Dat is onaanvaardbaar." Volgens Dittrich is er vooral voorzichtigheid geboden, omdat de informatie niet alleen gebruikt gaat worden bij de bestrijding van terrorisme, maar ook voor het oplossen van andere misdrijven.
Minister Donner is van plan om een aparte stichting op te richten die telecomverkeersgegevens moet bewaren. Deze onafhankelijke stichting zou moeten voorkomen dat de overheid zonder al teveel belemmeringen kan grasduinen in de informatie wie met wie belt of welke websites bezocht zijn. Volgens Donner is de toegang in deze opzet wel goed geregeld, omdat alleen een rechter-commissaris toestemming kan geven of opsporingsambtenaren de bewaarde verkeersgegevens mogen doorzoeken