Met de overname van Actional versterkt Progress software opnieuw zijn productlijn voor het beheer van webdiensten. De fabrikant van databasesoftware en programmeerhulpmiddelen ziet nieuwbouw van software steeds meer naar de achtergrond verdwijnen.
Het opnieuw bouwen van software raakt steeds meer op de achtergrond”, zegt Dave Ireland, president van de Progress Open Edge Divisie, tijdens de jaarlijkse partnerdag die het bedrijf onlangs organiseerde in Angel Studio’s in Amsterdam. “Het beheer van it-infrastructuren wordt steeds belangrijker.” “We willen bedrijven een totale keten bieden voor de technologie die het draaien van oude en nieuwe applicaties mogelijk maakt, vertelt Ireland. Deze visie valt in lijn met een consolidatieslag die plaatsvindt in de markt.
Actional geeft Progress de mogelijkheid om de Enterprise Service Bus ESB, middleware die bedrijfsapplicaties met elkaar laat communiceren, beter in de gaten te houden en daarnaast web services toe te voegen. De ESB wordt beschouwd als de kern van een service oriented architecture (soa). Twee nieuwe Actional-producten worden toegevoegd aan het portfolio van Progress, te weten Looking Glass, een tool om web services die intern op een ESB geïnstalleerd worden te kunnen beheren, en SOAPstation, middleware voor het beheer van externe web services. Eerdere aankopen die Progress deed, versterken het idee dat Progress een ‘one-stop-shop’ wil zijn op het gebied van de technologie die ondernemers in staat stelt om meer nut uit applicaties te halen. Progress doet dit door oude systemen te recyclen en te laten communiceren met nieuwe applicaties en systemen. Ireland: “Wat programma’s verder doen, laten we weer aan anderen over.”
Infrastructuur
Ireland vindt dat bedrijven een steeds opener omgeving moeten hebben. “Ze hebben een technische infrastructuur nodig die dat faciliteert. En wij bieden die infrastructuur.” Volgens Ireland is Soa het pad voor de toekomst op het gebied van it-infrastructuren, al moet dat pad wel met enige voorzichtigheid benaderd worden. “Soa is geen nirvana, laat dat duidelijk zijn. Maar de consolidatie in de databasemarkt gaat zo hard, dat een dergelijke architectuur wel nodig is om producten van verschillende bedrijven op elkaar aan te laten sluiten.” Gebruikers eisen flexibiliteit en het uitrollen van complete systemen neemt te veel tijd in beslag. “Een modulaire opbouw van een business-structuur maakt flexibiliteit mogelijk.”
Actional wordt een product unit van Sonic, de divisie die zich bezighoudt met ESB’s en JMS messaging. De Sonic divisie werd in de jaren negentig aan het bedrijf toegevoegd met de overname van Crescent. In samenwerking met Progress OpenEdge werden de eerste tekenen voor een Soa zichtbaar. Een tweede overname, PeerDirect in 2001, zorgde ervoor dat Progress replicatie van gegevens tussen verschillende databases mogelijk maakt. Met de overname van Excelon in 2002 krijgt het bedrijf de technologie voor objectdatabases, XML databases en Business Process Management (BPM) in handen. In 2003 wordt DataDirect overgenomen, die het mogelijk maakt om databases via drivers te benaderen. De meest recente overnames zijn Persistence (gedistribueerde data-toegang en cachingtechnologie), Apama (Real Time RFID Event Processing), EasyAsk (zoektechnologie) en NEON (Mainframe-integratie).
In een gestaag tempo heeft Progress klaarblijkelijk de onderdelen om een Soa op te kunnen zetten om zich heen verzameld. De overname van Actional door Progress geeft duidelijk aan dat webservices en XML een steeds belangrijker element aan het worden zijn in Soa’s, die gericht zijn op flexibiliteit. Daarbij kunnen de zogenoemde fourth generation languages (4GL) een grote rol spelen.
SOAP-lijn
4GL’s kunnen ingezet worden voor het ontwikkelen van nieuwe applicaties. Bij simpele behoeftes heb je natuurlijk geen volledige infrastructuur met business services nodig. Een 4GL is goed uitgerust om administratieve taken op zich te nemen. 4GL’s zijn in een Soa-omgeving daarom vooral interessant boven de SOAP-lijn. Voor het koppelen van de bestanden is een 4GL niet interessant, omdat daarvoor de taal te uitgebreid is. 4GL’s denken meer na over het gebruiksgemak van applicaties. Daarmee zijn ze veel meer gericht op de business en minder op de technische aspecten van een applicatie. Wat belangrijk is bij de ontwikkeling van een applicatie is de gebruiksvriendelijkheid.
Maar 4GL’s kunnen ook ingezet worden om flexibiliteit te creeëren in een Soa. 4GL zijn goed te gebruiken in een structuur waarin gebruik wordt gemaakt van generic services, zoals business services, transformation services en rule services. In 4GL kunnen dan samengestelde services geschreven worden, waardoor ze zelf weer een nieuwe dienst vormen, waar de eerste laag services opgelegd kunnen worden. Een dergelijk stukje is een soort module of een composite applicatie die met kleine services aan de onderkant praat en aan de bovenkant een user interface heeft. In die omgeving, waarin vaak nog legacy systemen met elkaar verbonden zijn, wordt vanuit een service een applicatie geschreven die het een gebruiker zo gemakkelijk mogelijk maakt.
XML speelt een cruciale rol, omdat zonder de ESB internettoepassingen niet te integreren zijn. Dit maakt bestandsuitwisseling een stuk ingewikkelder. Door die centrale rol van XML zullen 4GL dan ook met deze op STML gebaseerde taal overweg moeten kunnen. Daarmee wordt de keuze beperkt tot 4GL talen van bijvoorbeeld Progress, Oracle en Microsoft.
Recycling met soa
Soa, een service oriented architecture, is een architectuur die gebaseerd is op het werken met systeemonafhankelijke ‘services’. Het is een architectonische stijl die de creatie van losjes aan elkaar gekoppelde business services stimuleert. Hierdoor hoeven bedrijven niet steeds volledig nieuwe systemen aan te schaffen, maar kunnen ze legacy software met elkaar en met nieuwe software laten communiceren. Binnen een Soa is de Enterprise Service Bus (ESB) de ruggegraat. ESB zorgt voor interoperability tussen oude en nieuwe applicaties, en andere systemen via simpele standaardadapters en interfaces. Met de ESB zijn er geen mensen meer nodig om fysiek de ‘berichten’ tussen applicaties door te geven. XML en Web services zijn diensten die nodig zijn voor een ESB. SOAP’s of REST’s zijn in deze omgeving protocollen die de communicatie tussen applicaties mogelijk maken. Het zijn normen voor het koppelen van internettoepassingen die werken op verschillende platforms op basis van XML-berichten.