Werken bij DTO is geen ambtenarij! Werken bij DTO is spannend! Bij welke andere automatiseerder helpt een medewerker mee aan het in de lucht houden van een F16? Dat vindt Adriaan Blankenstein, die sinds een paar maanden aan het hoofd staat van deze ict-divisie van het leger. Met zijn marktervaring moet hij deze baten/lasten-dienst zien te verzakelijken.
Ruim tien jaar geleden werkte de inmiddels 49-jarige Adriaan Blankenstein al eens voor Defensie. Als adviseur van Berenschot stond hij mede aan de basis van de samenvoeging van de vier gescheiden rekencentra van de Landmacht, Luchtmacht, Marine en Marechaussee tot één computercentrum: DCC, de voorloper van DTO. Blankenstein stapte later over naar Getronics en via dit ‘tussenstation’ is hij weer terug bij de krijgsmacht, als algemeen directeur van DTO. Blankenstein mag zich als niet-militair ‘commandant’ noemen. “In het leger is het werken met rangen gemeengoed. Zoiets werkt prima bij het maken van operationele afspraken.”
Geen goud maar brons
Onder zijn voorgang generaal-majoor Folkert Horst moest DTO zich bewijzen als een it-organisatie die marktconform kon werken. Anders volgde alsnog uitbesteding. Die dreiging verdween eind 2005 toen DTO onder Horsts leiding de door het kabinet opgelegde financiële taakstelling haalde. Volgens Blankenstein ‘geen minne klus. Er moest flink wat vet van de botten worden gesneden. Dat voortdurend kijken naar de kosten en de efficiëntie van de organisatie laten we niet los.’ Maar de nieuwe directeur kijkt wel met een andere, niet-militaire blik naar de it-divisie van de krijgsmacht. Hij wil tevens het accent leggen op klantgerichtheid. In zijn optiek verwarren DTO’ers deze term nog wel eens met ‘klantvriendelijkheid’: alles uitvoeren wat klanten willen. Hij gaat voor de beheerste aanpak. “Nee zeggen is ook een vak. DTO moet leveren wat afgesproken is. Als een klant goud wil, maar we hebben brons afgesproken, dan krijgt hij brons. Wij moeten helder zijn in wat we kunnen en wat we leveren. Dat is klantgerichtheid.”
DTO bedient defensieorganisatie-onderdelen en partijen die zich ook bewegen in de keten van openbare orde en veiligheid, zoals Justitie en politie. Blankenstein omschrijft de specialiteit van zijn organisatie als het leveren van een hoogbeveiligde vitale informatievoorziening. Hij benadrukt dat DTO daarover de regie voert, maar niet alles per se zelf hoeft te doen. Er wordt veel capaciteit ingehuurd. (zie pagina 13). “Detachering is geen vies woord, en we willen ook resultaatcontracten kunnen afsluiten”, zegt de directeur daarover. “Je kunt beter mensen tekort hebben en moeten inhuren dan andersom. Bovendien kunnen onze eigen medewerkers zich spiegelen aan de markt: hoe pakt zo’n bedrijf een project met een resultaatverplichting aan?”
Papegaaien
Nu de ict-markt aantrekt, wordt het personeel weer schaars. Voor DTO geldt in de slag om de medewerkers als nadeel dat mensen er minder verdienen dan in het bedrijfsleven. “Onzin”, stelt de commandant. “Dat is een beeld uit het verleden. Er wordt te makkelijk gepapegaaid dat overheidsinstanties een veel lager salaris zouden betalen. Dat klopt niet met de feiten.” Toch profileert Blankenstein zijn bedrijf in wervingscampagnes liever als een innovatieve, spannende werkomgeving. “Waar anders kun je meehelpen aan het in de lucht houden van een F16?.” Hij wijst verder op het flexibele carrièrepad dat werknemers kunnen volgen. “DTO is een groot bedrijf: er zijn kansen om snel door te groeien, maar ook om tijdelijk even gas terug te nemen. Iemand kan bijvoorbeeld van ontwikkeling naar beheer.” Als bijkomend voordeel noemt hij de diverse vestigingen in het hele land. “Nieuwe medewerkers hoeven niet te verhuizen naar de Randstad. Handig, want Nederland slibt dicht.”
Bij DTO werken zo’n 2500 man, militairen en burgers. Het aantal inhuurkrachten fluctueert tussen de 300 en 500. De organisatie van DTO is ‘fabrieksmatig’ verdeeld in vier ‘servicelijnen’: telefonie en netwerkverbindingen, platformdiensten, applicaties en – met 900 manschappen de grootste – werkplekken. De automatiseerder beschikt over een groot rekencentrum in Maasland (met uitwijkcentra elders in het land) en het zwaarbeveiligde glasvezelnetwerk NAFIN. De laatste jaren is er volop geïnvesteerd in de technologische infrastructuur. Voorheen was de apparatuur per krijgsmachtonderdeel gescheiden; inmiddels wordt alles gedeeld vanuit een 24x7uur bewaakte omgeving. Met HP is een contract gesloten voor het leveren van virtualisatiesoftware.
Grote operaties
Vanaf de tweede helft van 2006 heeft de krijgsmachtautomatiseerder er veel werk bijgekregen, zoals het project SPEER: de bedrijfsbrede invoering van SAP voor de materieellogistieke en financiële processen. Eind dit jaar dient de huidige financiële administratie te zijn vervangen; daarna volgt de logistieke kant. Een complex traject waarvan Defensie eerder zei dat er ‘knelpunten zitten in het gewenste ambitieniveau versus de beschikbare middelen.’
Om SPEER in goede banen te leiden is een SAP Competence Center ingericht. Hoewel DTO graag expertise van buiten aantrekt, wil het militaire it-huis niet afhankelijk worden van leveranciers. “Je kunt niet alles uitbesteden. We moeten de regie en de vakkennis wel in eigen kring houden. Bovendien heeft DTO als krijgsmachtautomatiseerder te maken met hoge beveiligingseisen die niet altijd marktconform af te dekken zijn.”
Dit jaar staat verder in het teken van de afronding van het project MULAN (de integrale werkplek). Hierbij vervangt DTO de oude Windows 2000-werkplekken bij Defensie voor een standaard-werkplekomgeving op basis van Windows XP. Verder is DTO druk doende met de implementatie van een systeem voor personeelsinformatie (Oracle PeopleSoft). Een nieuwe toepassing voor documentaire informatie is uitgesteld, omdat het ministerie er voorlopig geen geld voor heeft. De directeur wijst nog op de diverse verhuizingen binnen het leger, zoals die van de Koninklijke Luchtmacht naar Breda. “Dat zijn majeure it-operaties.”