De afdeling informatie- en communicatietechnologie van TNO heeft meetmethoden ontwikkeld om de kwaliteit van Voice over IP (VoIP) transparant te maken voor consumenten. Dit gebeurde in opdracht van het ministerie van Economische Zaken.
Aanleiding voor de meetmethode is het ontbreken van een dergelijk protocol voor VoIP-kwaliteit in het Europees en nationaal telecombeleid. Dat beleid moet de belangen van de consument beschermen.
De kwaliteit van VoIP wordt gebaseerd op de luister-, spreek- en interactiekwaliteit. Ook het deel van de gespreksoproepen dat leidt tot een verbinding (de Call Completion Rate) en het percentage gesprekken dat niet voortijdig wordt afgebroken (de Call Succes Rate) zijn van invloed op de totale kwaliteitsbeoordeling. Verder heeft Economische Zaken gevraagd in hoeverre 112-toegang via VoIP mogelijk is.
Naast het ontwikkelen van het protocol voerde TNO in oktober vorig jaar al een beperkte test uit waarbij het acht verschillende VoIP-providers in Nederland met elkaar vergeleek. De resultaten hiervan zijn volgens TNO niet representatief, omdat het onderzoek te klein was. Het onderzoekscentrum verstrekt daarom ook geen namen van de betrokken aanbieders.
Uit die test blijkt wel dat slechts één provider een geluidskwaliteit biedt die vergelijkbaar is met de geluidskwaliteit van het ‘oude’ telefoonnet. Vooral de spreekkwaliteit is – door achtergrondruis – aanzienlijk minder dan bij het reguliere telefoonnet. Ook is de vertraging tussen zender en ontvanger groter bij bellen via VoIP.