De tijd dat product ontwikkelaars of marketing managers in hun eentje het productconcept bepaalden is voorbij. Door simulatie, virtualisatie en gaming kan de huidige, maar ook de toekomstige gebruiker meedoen en beslissen.
Tot 30 jaar geleden kwamen de laatste ontwerpfouten er wel uit in het maakproces. Naarmate de gevolgen van die benadering door hoge extra kosten en verlies in doorlooptijd ernstiger werden, verbeterden we eerst het ontwerpproces en vervolgens gingen we naar de ontwerpspecificaties kijken. Het ontwerp/maakproces verbeterde zienderogen, maar genoeg was het nog niet. Technische productspecificaties worden opgesteld op grond van het geformuleerde productconcept en zijn het vertrekpunt voor de ontwerper. De vraag is echter of het concept wel goed is, of het weergeeft wat de gebruiker en vooral de nog niet bestaande toekomstige gebruiker vraagt. Het blijkt uit de dagelijkse praktijk dat dit vaak niet het geval is.
Wanneer op basis van een concept met vraagtekens de specificaties worden opgesteld en uitgesplitst ten behoeve van de decompositie van het ontwerp, is dat meestal een bron van missers. In de decompositie worden steeds meer mensen bij delen van het ontwerp betrokken. Belangrijke constraints worden in dat proces soms over het hoofd gezien, met als consequentie dat het oorspronkelijke concept geweld wordt aangedaan. Door voorts uit te gaan van specificaties waarvan de basis ondoorzichtig is, worden veel tegenstrijdige beslissingen genomen en eenmaal genomen blijken die beslissingen ook moeilijk terug te draaien.
Heldere probleemstelling
Herbert Simon schreef dat alsje het probleem helder genoeg formuleert, je de oplossing bijna bij de hand hebt. We moeten naar die heldere probleemstelling. Scenariogebaseerd ontwerpen biedt de oplossing. “Dat die stap een keer genomen moest worden”, stelt Van Houten, “was al lang bekend. De vraag is echter hoe je goede scenario’s kunt maken. Producten ontwikkel je immers voor morgen en overmorgen en de gebruikers van morgen en overmorgen lopen nog niet op straat. Die moet je tot leven roepen door simuleren en virtualiseren. Het wachten was op voldoende krachtige ict waarmee dat kan. Die ict is nu beschikbaar en bij de Universiteit Twente ondergebracht in de T-Xchange cell. We kunnen nu scenariogebaseerd ontwerpen. Het is de meest recente stap in een meer dan vijftig jaar durend ontwikkelingstraject. Het is ook de stap naar een veranderingsproces, dat niet meer beperkt is tot de ontwikkeling van alleen technische producten, maar ook uitstekend toegepast kan worden op de ontwikkeling van politieke, logistieke, medische of wat voor processen dan ook’.
Een scenario ontwikkelen betekent nu een reëel beeld ontwikkelen van een toekomstig gebruikersproces. Wil je stofzuigen, koken of wil je lekker en gezond eten, wil je auto rijden of wil je comfortabel en effectief worden verplaatst. Het antwoord op die vragen is te vinden door ‘gaming’, doordat gebruikers en specialisten gezamenlijk ‘spelletjes spelen’ om antwoorden te vinden en te evalueren. Dat kan in een virtuele omgeving waarin stofzuigen, eten of je in een voertuig verplaatsen wordt gesimuleerd. In die virtuele omgeving kunnen alternatieven worden ontwikkeld en getoetst. Het spel wordt door de spelers achter hun beeldscherm geformuleerd en op een groot scherm gepresenteerd.
“Het ontwikkelen van zo’n virtuele omgeving voor het toetsen van scenario’s is een solide en snel proces”, gaat Van Houten verder. “Dat komt mede doordat er inmiddels enorm veel bouwstenen voor het maken van spelmateriaal vrij of commercieel beschikbaar is. Uit de, onder andere op internet te vinden simulatiegereedschappen kun je modellen van voetgangers, straten, kruispunten, trottoirs of wat dan ook opvragen om daarmee een levendig straatbeeld met verkeer te genereren. Het is dan mogelijk om te onderzoeken wat het verschil in gevaar is bij het oversteken in 50- en 30 km zones, of te bekijken welke alternatieve vervoermiddelen het probleem van de gebruiker beter oplossen dan de bestaande. Wanneer iets niet beschikbaar is, zal je dat zelf moeten genereren.”
Van Houten demonstreert de uitkomst van zo’n proces met de Segway, een ‘voertuig’ met elektrisch aangedreven wielen naast elkaar. Hij rijdt er zijn kantoor mee rond. De Segway blijft in evenwicht door een systeem dat werkt op basis van giroscopen. De Amerikaanse uitvinder Dean Kamen had oorspronkelijk een zelf balancerende rolstoel bedacht, maar de productiekosten lagen hoog, waardoor hij onverkoopbaar zou zijn. Door het idee te verwerken in een consumentenproduct konden de aantallen omhoog en de prijs naar beneden. Het ding kun je nu gebruiken als vervanger van de scootmobiel, maar ook om je snel te verplaatsen in magazijnen, op fabrieksterreinen et cetera. Rond het gebruik moeten nog een paar problemen worden opgelost. Want is het eigenlijk een vorm van een ‘Turbo’-rollator voor gebruik op trottoir en wandelgebied of is het een voertuig dat op de openbare weg moet rijden?.
“We kijken bij de ontwikkeling van een scenario niet alleen de reële wereld in, maar we staan ook in de reële wereld. We hebben niet voor niets een 8 x 4 meter beeldscherm tot onze beschikking. Wanneer je voor dat scherm staat, sta je in de reële wereld van morgen of die van over tien à twintig jaar. Je kunt op dat scherm bijvoorbeeld ook laten zien wat er gebeurt als de zeespiegel 50 centimeter is gestegen en je op de duinen staat bij een woeste zee met windkracht 11. De effecten van die zeespiegelverhoging en de zware storm op de duinen zijn te berekenen en te visualiseren. Door voor het grote scherm te staan wordt dit proces ook emotioneel ervaarbaar.” Maar met dezelfde techniek kan een zapperconcept voor 60-plussers voor de combinatie van beeldtelefoon, tv, dvd en pc worden getest.
Met op scenario’s gebaseerd ontwerpen zet je de ontwerpwereld op zijn kop. Specificaties worden vervangen door scenario’s die afkomstig zijn van virtuele gebruikers. Het oorspronkelijke paradigma van ‘Zorg er voor dat de gebruikers mijn stofzuiger kopen’, door deze te voorzien van extra snufjes, een mooie vorm en kleur, wordt vervangen door de vraag of we stofzuigen leuk kunnen maken of dat we het beter door een robot kunnen laten doen. Wanneer die antwoorden zijn gevonden kan er een oplossing worden ontwikkeld die aan de behoeften van de gebruikers voldoet. Die proposities uit zo’n scenario kunnen geheel anders zijn dan die uit de concepten en specificaties van nu. Het oorspronkelijke paradigma is dan verandert in dat van ‘zorg er voor dat ik lever wat de mensen willen hebben’.