Ict’ers scholen nog steeds bedroevend weinig bij, zo concludeert Vikram Kapoor, managing partner van iSense, uit zijn jaarlijks onderzoek naar de tevredenheid van ict’ers. Ze zijn wel tevredener met hun salaris.
Geen ellebogenwerk Tijdens de interviews heeft iSense gevraagd naar de sfeer op het werk. Ruim 80 procent vindt dat er sprake is van een open sfeer op de afdeling. Het merendeel (65,1 procent) vindt dat er geen sprake is van ellebogenwerk binnen de eigen organisatie.; 14,2 procent van de ict’ers werkt naar eigen zeggen wel binnen een ellebogencultuur. Op de stelling ‘De begeleiding die ik van mijn werkgever ontvang, is optimaal’ antwoordt slechts 1,8 procent het daar zeer mee eens te zijn. Maar liefst 12,4 procent ervaart de begeleiding als waardeloos. Toch staat een meerderheid neutraal of positief tegenover de ontvangen begeleiding. Volgens iSense is controle door een manager ‘een belangrijk onderdeel van de bedrijfsvoering’. “Het is opvallend dat een meerderheid van 57,1 procent de controle neutraal beoordeelt of zelfs slecht vindt.” |
Hij heeft zich er dit jaar over verbaasd dat 41 procent niet tevreden is met zijn huidige secundaire arbeidsvoorwaarden. In 2004 gaf nog 80 procent aan tevreden te zijn met de ‘extra regelingen’. De salaristevredenheid is in het afgelopen jaar gestegen van 48 naar 60 procent. “Daaruit concludeer ik dat wij onze klanten moeten adviseren in te zetten op betere secundaire arbeidsvoorwaarden dan hun concurrenten om nieuw personeel binnen te krijgen. Daar kun je je onderscheiden.”
Hij heeft het dan over zaken als kinderopvang, verzekeringen, pensioenen, en dergelijke.
Aantrekkende markt
Een verklaring ziet hij in de dynamiek van de ict-personeelsmarkt. Van 1995 tot 2001 kreeg de ict’er alles wat hij wilde; er zijn enorme salarissen uitbetaald en recruteringsgesprekken werden bij wijze van spreken gehouden in de showroom van de BMW-dealer.
In 2001 stond de markt er heel anders voor en was er een overschot aan ict’ers. Veel mensen zijn in de jaren erna ontslagen. In 2004 bleek dat 48 procent van de ict’ers tevreden was met het salaris, dat 76 procent tevreden was met de werktijden en 80 procent met de secundaire arbeidsvoorwaarden. Maar 42 procent zag geen uitdaging meer in zijn of haar huidige functie, terwijl 78 procent aangaf taakroulatie enorm belangrijk te vinden. Dat verklaarde in 2004 de hoge ontevredenheid.
Dat is nu veranderd, doordat de markt is aangetrokken. De ict-sector staat weer voor een periode waarin tekorten aan goed geschoold personeel ontstaan met een opdrijvend effect op de salarissen. “Er zijn de afgelopen jaren mensen ontslagen. Degenen die er nu nog zitten, zijn de mensen zonder wie we blijkbaar echt niet kunnen. Je ziet al dat de salarissen omhoog gaan”, aldus Kapoor.
Toch vindt hij dat, gezien de tevredenheidsscore met de huidige salarissen, werkgevers in potentie meer kans hebben iemand binnen te halen als ze betere secundaire arbeidsvoorwaarden bieden.
Promotiekansen
Slechts 32,9 procent is tevreden met de kansen op promotie en 32,2 procent is daar niet tevreden over. Opvallend is dat bijna 35 procent geen mening heeft over de kansen op promotie. Kapoor verwacht dat hier de komende tijd wel enige verandering in komt, omdat als gevolg van de aantrekkende markt meer mensen nodig zijn en er dus weer doorgroei mogelijk lijkt.
Als je de gegevens koppelt aan de leeftijden van ondervraagden, dan blijkt dat mensen van 25 tot 29 jaar genoeg promotiekansen zien bij de huidige werkgever om op het niveau te komen dat hij uiteindelijk wil bereiken. Dit geldt voor 53,8 procent. Ook de categorie 30-34 scoort nog boven de 50 procent, maar daarna neemt het percentage af: naarmate de ict’er ouder wordt nemen zijn promotiekansen af.
Er is ook een koppeling te leggen tussen promotiekansen en opleidingsniveau. Een meerderheid van 66,7 procent van de ict’ers met een afgeronde middelbareschoolopleiding als hoogst genoten opleiding ziet bij de huidige werkgever niet genoeg promotiekansen om op het niveau te komen dat hij wil bereiken. Bij mbo’ers, hbo’ers en wo’ers ziet 35,2 procent te weinig doorgroei.
Een overtuigende meerderheid van 92,5 procent is goed te spreken over de werktijden. Slechts 7,5 procent heeft er wel moeite mee. Opvallend is dat er wel een leeftijdscategorie is die zich minder goed kan vinden in de werktijden. Ongeveer 20 procent van de ict’ers in de leeftijd van 35 tot 44 jaar is ontevreden met de huidige werktijden.
Bijscholing
Volgens de studie scholen ict’ers nog steeds bedroevend weinig bij. In 2004 was 63 procent ten tijde van de interviews niet bezig met een bijscholingscursus. Dit aantal is in 2005 gestegen tot 71 procent. En, als mensen bijscholen, dan volgen ze meestal een Microsoft-cursus: zo’n 19 procent in 2005.
Het afgelopen jaar heeft 28,6 procent nul bijscholingscursussen gevolgd. Een zelfde aantal volgt 1 cursus per jaar, 29,2 procent doet 2 cursussen. Drie cursussen per jaar antwoordt 8,1 procent; 2,4 procent doet 4 bijscholingen en 3,1 procent schuift 5 keer per jaar in de schoolbanken.
Desalniettemin voelt 59 procent van de ict’ers zich door de werkgever aangemoedigd (financieel of anderszins) om zich actief bezig te houden met bijscholing. De rest heeft de indruk dat het de werkgever koud laat of hij of zij zijn kennisniveau verbetert of op peil houdt. Het bemoedigingsbeleid is wel verbeterd ten opzichte van 2004, toen het percentage nog bleef steken op 52 procent.
In de financiële dienstverlening schoolt 59,1 procent van de ict’ers ten tijde van het onderzoek niet bij, gevolgd door de zakelijke dienstverlening met 72,2 procent. De sector non profit/overheid spant de kroon met 79,2 procent.
In de financiële dienstverlening wordt 68,2 procent van de ict’ers aangemoedigd door de werkgever om bij te scholen, gevolgd door de non profit/overheid met 66,7 procent en de zakelijke dienstverlening met 55,7 procent. “De werkgevers in de zakelijke dienstverlening zijn dus opvallend de slechtste stimulatoren met betrekking tot investering in kenniskapitaal”, concludeert iSense.
Als een werkgever het volgen van cursussen aanmoedigt, dan volgt 33,7 procent daadwerkelijk een cursus. Bij werkgevers die een dergelijke stimulans niet doen uitgaan, volgt 21,1 procent een bijscholingscursus. “Het scheelt dus wel enigszins of een werkgever bijscholing aanmoedigt, maar niet substantieel”, vindt Kapoor.