Nederland heeft grote kansen in een leidende Europese kenniseconomie, maar is mede afhankelijk van de welwillendheid van de eigen overheid en het ambitieniveau van de andere lidstaten.
“De reden dat de Lissabon-doelstellingen niet worden gehaald, is dat de politiek wel in staat is om ambitieuze doelen te formuleren, maar kennelijk niet vervolgens de inspanningen kan leveren om die doelen waar te maken. Het is een bestuurlijk faillissement”, zegt Paul ’t Hoen, voorzitter van de adviesraad ICT Regie. Hij maakt zich zorgen over de gevolgen, namelijk dat de West-Europese economie het gaat afleggen tegen die van Azië en de Verenigde Staten.
Volgens Sylvia Roelofs, directeur van ICT~Office, valt het in Nederland allemaal enorm mee. “Bij de Lissabon-agenda gaat het erom dat de lidstaten zelf hun ambitieniveau invullen. Als ik kijk naar de Nederlandse doelstellingen, zie ik dat we wel startproblemen hebben gehad, maar nu op schema kunnen lopen, als we de komende vijf jaar de nadruk op versneld innoveren vasthouden.” Het niet halen van de doelstellingen ligt niet aan Nederland, volgens Roelofs. “We moeten de ‘sense of urgency’ waarmee de Europese agenda is opgesteld in 2000 terugkrijgen. Als we het de komende vijf jaar gemakzuchtig laten aansudderen, worden we straks in Europa het museum van de wereld. Dat mag niet gebeuren.”
Noodplan
Federatiemanager van FHI (de federatie van technologiebranches) Kees Groeneveld denkt dat het probleem bij de multinationals ligt. “Zij hebben de afgelopen twee decennia veel inspanningen op het gebied van onderzoek en ontwikkeling en van opleiding teruggeschroefd, zeker in Nederland.”
De ict-industrie zelf lijkt zich niet zo druk te maken over het wel of niet halen van de vastgestelde doelen. “Belangrijker is dat we in Nederland leren om onderzoek ook om te zetten in toepassingen”, aldus Jan Kees de Jager, voorzitter van de NGN (Netwerk Gebruikersgroep Nederland).
De Jager ziet niets in een verlenging van de Lissabon-agenda. “Het heeft geen zin om nog vier jaar te wachten en dan pas conclusies te trekken. We moeten nu handelen.” Groeneveld vindt dat er een noodplan moet komen wanneer de doelstellingen in 2010 niet gehaald zijn. “Dan moet vanuit Europa druk worden uitgeoefend op de multinationals. Zij moeten niet alleen kostenreductie op hun agenda zetten, maar ook nieuwe processen en productie. Daarvoor moeten ze op gelijkwaardig niveau gaan samenwerken met het mkb. Alleen dan kan Nederland zich ontwikkelen tot r&d-land voor multinationals. Productie op laboratoriumschaal is de toekomst voor ons land.”