Van alle trainingsstof is die van ITIL wel een van de meest droge. Op de Hogeschool Zuyd heeft men naar eigen zeggen geschikte lesstof gevonden.
Educa Simula De ITIL Foundation-simulatie is ontwikkeld door het in Son (bij Eindhoven) gevestigde bedrijf Educa Simula. De simulatie is door exameninstituut EXIN geaccrediteerd en werd in november 2002 genomineerd voor de ITSMF Award. Educa Simula is bezig met het verder ontwikkelen van digitale simulaties. Naast de ITIL-simulatie is een simulatie ‘procesmatig werken’ beschikbaar, waarmee inzicht kan worden verkregen in de veranderingen rondom procesmatig werken. |
Het eigenlijke probleem op de Hogeschool is dat studenten over het algemeen het referentiekader van een bedrijfsomgeving missen, om de ITIL-processen zelf goed in het juiste perspectief te kunnen zetten. Het Nederlandse bedrijf Educa Simula ontwikkelde de ITIL Foundation-simulatie, een training die geheel via het internet kan worden doorlopen, en niet uitsluitend voor scholen is bedoeld. Trainingsinstituten kunnen er ook mee aan de gang en zelfs individueel is het mogelijk om de training te doen, die opleidt voor het EXIN-examen. De simulatie zet studenten via animatiefilmpjes midden in een bedrijfsomgeving, waarbij de studenten in een ‘case’ bedrijfskeuzes moeten maken bij een bedrijf dat diensten via het internet gaat aanbieden. Verderop in de simulatie worden ze dan geconfronteerd met hun eerdere keuzes. Dat maakt de materie een stuk inzichtelijker. Bisschop: “Je zou die lessen kunnen verlevendigen met veel praktische oefeningen, maar dan zit je binnen het onderwijs toch met beperkte mogelijkheden. De beperking is niet alleen financieel, maar ook in het aantal docenturen. Dus zo kwamen we via ons relatienetwerk uit op de simulatie. We hebben nog meer producten bekeken, maar besloten tot een pilot met de simulatie van Educa Simula. Studenten kunnen hierin vrij veel zelf doen en als docent kun je meer coachend optreden. Een boek zou als zelfstudie ook kunnen, maar daar leent deze materie zich niet zo goed voor; je komt er als student niet doorheen. De simulatie werkt een stuk interactiever en dynamischer”. Technisch werkt de simulatie geheel volgens het ASP-model, de simulatie draait volledig op de servers van Educa Simula. Het enige wat de student nodig heeft is een pc met een internetaansluiting en een browser.
De praktijk
Hoe ziet de ITIL-module er in de praktijk op de Hogeschool uit? Bisschop: “Ik begin met een overzichtscollege van één a twee uur. Daarin leg ik de basisbegrippen uit, hoe de simulatie werkt en wat er van de studenten wordt verwacht. Daarna kunnen de studenten er gelijk mee aan de gang. Ze kunnen dat doen op tijdstippen doen dat het hun uitkomt, en ook op de plekken waar ze maar willen. Dat is een van de mooie aspecten hiervan: zelfs als je bij wijze van spreken op vakantie bent in Mallorca, kun je deze module in een internetcafé starten. Het doorlopen van de simulatie gebeurt helemaal zelfstandig, maar ik kan wel als begeleider zien waar een student zich bevindt in de simulatie. Het is dus zo dat wanneer ik zie dat er veel studenten op dezelfde plek in de simulatie ‘vast’ komen te zitten, ik tussendoor kan besluiten om over dat onderwerp een college in te lassen.” De online-module, die zes tot acht uur duurt, wordt afgesloten met een toets van veertig vragen, waarbij studenten een indicatie krijgen hoe ze er voor staan. Bisschop zegt dat de ervaringen hebben geleerd dat een afsluitend college wel raadzaam is en dat hij in de toekomst van plan is dat te doen. De toets kent een digitaal af te nemen examen, waar de Hogeschool Zuyd ook mee heeft geëxperimenteerd. Daarvoor bleek de omgeving echter niet voldoende afgeschermd – dat lag ook aan de infrastructuur van de school. Bisschop licht toe: “Je moet dan echt alles dichttimmeren, zodat de vragen bijvoorbeeld niet kunnen worden gekopieerd. Dat is de reden waarom we de test voorlopig nog handmatig via papier afnemen.
We zijn ook tegen andere kinderziektes op het gebied van beveiliging aangelopen. Studenten proberen nou eenmaal van alles uit. Ze konden aanvankelijk meer dan de bedoeling was. Dat is allemaal prima opgelost; daarom was het ook een pilot. Het werkt nu wel goed, hoewel er nog wel punten ter verbetering zijn doorgegeven – dat hou je toch. Eén van de problemen die gelukkig ook goed zijn opgelost is dat van de importfunctie waarmee ik nu de gebruikersgegevens van bijvoorbeeld vijftig studenten in één keer kan invoeren. Dat scheelt heel veel tikwerk.”
Meer voordelen
Er zijn prettige bijkomstigheden aan de simulatie: “Bij deze simulatie is het heel prettig dat de groepsgrootte er niet zo veel toe doet. Het maakt niet veel verschil of je nou vijftig man hebt of zeventig. Dat is een verschil met andere systemen waarbij men klassikaal een werkstation nodig heeft. Dan is er een limiet van wat je nog in een klas kwijt kunt en bij grote groepen moet je dan dus meer klassen les geven en ben je er meer uren aan kwijt. Als het moet kan ik zo’n begin- en eindsessie wel doen voor 120 studenten.” Voor de Hogeschool is er nog een voordeel: men kan zo’n module vrij eenvoudig aanbieden aan studenten van andere studierichtingen, zonder dat de docent er zelf fysiek vaak naar toe hoeft. Bisschop: “Dat speelt mooi in op de trend om vakken uit te wisselen. ‘Maatwerk’ heet dat zo mooi; dat studenten moeten kunnen ‘shoppen’ bij verschillende studierichtingen. Het zou dus kunnen dat een student van facility management ervoor kiest om deze ITIL-module bij ons te doen. Het kan echter net zo goed een student van onze locatie in Maastricht van een andere studie zijn.” Hoe zit het met de inzet van de docent? Zijn er nou per saldo minder docenturen nodig? “In principe moet je inderdaad met minder inzet toekunnen, maar mijn voornaamste punt is toch dat de inzet van de docent eerder verschuift”, aldus Bisschop. “Vroeger stond ik gewoon een verhaal te vertellen, nu is mijn taak meer begeleiding en controle. Controle of de lesstof wel is overgekomen, en kijken waar moet ik bijsturen.”
Guus Bisschop Bisschop is na zijn studie wiskunde aan de TU Eindhoven docent geweest bij de toenmalige HTS (informaticaopleiding) in Heerlen. Daarna heeft hij bij VOLMAC ervaring opgedaan met het ontwikkelen van software. Hij is gedetacheerd geweest bij diverse bedrijven, waaronder het ministerie van O&W, Kadaster, Ahold, Postbank, Verzekeringskamer. Hij heeft toen de overstap gemaakt naar VFC in Heerlen, het latere Debis, waar hij te maken kreeg met exploitatie en beheer. Momenteel is hij werkzaam bij Hogeschool Zuyd, faculteit ICT. |
Mening docent en student
Hoe denkt Bisschop nou, terugkijkend op een paar jaar ervaring, over de ITIL Foundation-simulatie? “Ik zie de inzet van dit soort middelen zeker als nuttig. De simulatie maakt de droge stof levendiger en daarom is het zinvol om hem in te zetten. Studenten krijgen meer gevoel voor wat er speelt.”
Denkt de student er net zo over? Frits de Klark en Rob Jacobs zijn gematigd positief. De Klark stoorde zich bijvoorbeeld aan de taal die in de simulatie niet eenduidig was: “Engelstalige termen en Nederlandse werden door elkaar gebruikt. Dat helpt niet echt om het beter te kunnen begrijpen.” Bovendien hadden ze niet echt het gevoel dat ze genoeg feedback kregen over of ze het nou goed of fout deden. Jacobs vindt de manier van leren op deze manier “wel oké”, maar De Klark houdt het erop dat hij “liever lessen had willen volgen”. John Rademakers is wel enthousiast. De praktijkcase maakte volgens hem veel duidelijk en hij vindt dat heel verhelderend. Ook de manier waarop er werd teruggekoppeld noemt hij “ideaal”. Hij heeft de simulatie meerdere keren doorlopen: “Je leest de stof eens door en je doet het nog eens”. Zijn conclusie is dan ook: “Zo mogen ze wel meer software maken.” Toch heeft hij nog geen voldoende staan voor het vak. “Misschien doe ik het nog wel eens over.”
Gesprek met de maker
“Als ik het zo hoor, dan vraag ik me af of alle studenten de essentie van het op deze manier leren wel hebben begrepen”, zegt Erna van Kollenburg van Educa Simula. “Je kunt inderdaad heel snel in één keer door de simulatie heenrennen, maar het is juist de bedoeling dat je nog eens terugkomt op je eerdere keuzes en eens wat anders kiest, zodat je de gevolgen van je keuzes beter overziet. Je moet er echt een beetje mee spelen – in de simulatie is er eigenlijk geen sprake van goed of fout. Dat moet ook heel duidelijk van tevoren worden verteld, hoewel ik me kan voorstellen dat sommigen dat is ontgaan.”
Ook voor het verschillende taalgebruik, de Engelse en Nederlandstalige termen door elkaar, is bewust gekozen. Van Kollenburg: “De examens van EXIN vereisen dat de kandidaten zowel de Engelstalige als de Nederlandse termen kennen. Ja, zowel wijzigingsbeheer als change management dus.” Maar voor studenten, die het referentiekader van een bedrijf toch al missen, wordt het wel ingewikkeld. “Misschien is het een idee om de simulatie aan te passen en pas achteraf een lijst met de anderstalige termen te introduceren.”
http://www.educasimula.com
http://www.hszuyd.nl