Open source projecten zijn niet te organiseren. Bedrijven en overheidsinstellingen moeten er echter toch goed naar kijken, vindt Ruben van Wendel de Joode, die op 26 september op het onderwerp promoveerde. “Een perfecte markt zou zo moeten werken.”
Vier jaar keek Ruben van Wendel de Joode naar open-sourcegemeenschappen. “Wat ik wilde? Een kookboek schrijven voor het maken van een open source community.” Na vier jaar studeren is er geen recept te bekennen. Hij begon, op aanraden van zijn professor, met het bestuderen van Linux. “Dat zou een goed voorbeeld zijn van zelforganisatie.” Het open source besturingssysteem was gelijk aan anarchisme, vertelt een Eindhovense collega-onderzoeker aan het begin van zijn onderzoek in 2001: “Linus Torvald is gewoon een hele slimme vent die altijd de juiste beslissingen neemt.”
Conflicten
Die opmerking enthousiasmeert de assistant professor van de vakgroep Organisatie en Management, een onderdeel van de faculteit voor Techniek, Beleid en Management van de TU Delft. Hij breidt zijn onderzoek uit naar open-sourcegemeenschappen in het algemeen. Hoe lost een groep van deze ontwikkelaars conflicten op, hoe nemen ze besluiten? Wat zijn de productieregels, waaruit bestaat de monitoring en wat zijn mogelijke sancties?
Van Wendel de Joode concludeert dat de bestaande organisatiemodellen niet passen bij open-sourcegemeenschappen. “Als er conflicten zijn, dan wordt er soms wel gestemd. Maar de groep die het met de uitkomst niet eens is, gaat gewoon door.”
De onderzoeker noemt OpenOffice als voorbeeld van een niet goed werkende gemeenschap. “Dat project werkt alleen maar omdat er bedrijven als Sun en Novell achter zitten. De source code is er wel, maar als die bedrijven wegvallen wordt het voor OpenOffice vast erg lastig.”
Hij bedoelt het inderdaad als een waarschuwing. Zowel het bedrijfsleven als de overheid raakt langzamerhand overtuigd van het nut en de zin van open source software. “Maar het wordt eng wanneer het bedrijfsleven of de overheid op basis van platte beelden beslissingen neemt.”
Mierenhoop
“Er schijnt in OpenOffice daarnaast veel onleesbare code te zitten”, vervolgt de onderzoeker, al geeft hij meteen toe dat hij van code of computers eigenlijk geen verstand heeft. “Wat dat betreft ben ik inderdaad net een badmeester die niet kan zwemmen. Ik heb met drie of vier collega’s wel eens ons eigen ‘installfest’ georganiseerd. Misschien waren de machines te oud, was de cd van SUSE Linux te gedateerd. We kregen geen internetverbinding en we snapten er niets van.”
Het proefschrift Understanding Open Source Communities, An organizational perspective Ruben van Wendel de Joode ISBN: 9056381385 |
Gemeenschappen van ontwikkelaars zijn nog het beste te vergelijken met een mierenhoop. “Iedere ontwikkelaar doet zijn eigen ding, doet dat voor zichzelf op zijn eigen computer. En toch komt er collectief iets geweldigs uit, dat betrouwbaar is en werkt. De deelnemers hebben geen idee hoe slim hun systeem is.”
De assistent-professor zou graag werken in een open-sourceorganisatie. “Maar begrijp goed, ik heb niets tegen bedrijven.”
Zijn eigen academische wereld werkt deels als een open-sourcegemeenschap. “Toch breng je daar een onderwerp in vanuit een positie als expert. Als leerkracht vind ik het juist eng als een student op me afkomt met een beter programma.”
“Op de faculteit is er uiteindelijk ook een baas die beslist en daar ren je dan achteraan. Als je in een open-sourcegemeenschap wat wil, moet je het zelf doen. Stel er maar eens een vraag. Soms blijft het angstwekkend stil.”
Stemcomputer
Het model past bij een reclamebureau en een onderzoeksafdeling van een bedrijf. Het bedrijf zelf zou als open source project niet kunnen functioneren, aldus Van Wendel de Joode.
Toch moeten zowel bedrijven als de overheid goed kijken naar open source software. Voor bedrijven is het in ieder geval een marketingtool. “Er zijn veel bedrijven die legacy-code hebben en zich toch al richten op dienstverlening. Het geld komt niet meer uit de code.” Ook economisch is het logisch dat de ict naar open source projecten toegaat. “De kosten voor het kopiëren van software zijn zo goed als nul. Als dat al niets kost, kun je het ontwikkelen beter samen doen, om de kosten te delen. In een perfecte markt zou het zo gaan. Dan zouden er drie varianten zijn van Microsoft. De praktijk is echter niet perfect. De ‘winner takes all’ is de realiteit.”
De overheid moet helemaal een boodschap hebben aan open source, vindt Van Wendel de Joode. “De argumenten ervoor zijn zo sterk. Daar kan je nauwelijks onderuit”, betoogt hij. “De code is herbruikbaar en wat betreft software die betaald wordt met publiek geld moet je gewoon wat teruggeven. Een open source stemcomputer, daar kan niemand iets op tegen hebben.”