De Nederlandse supercomputer Stella bij het Astron in Groningen is in de wereldwijde Top500 van supercomputers gezakt van de zesde naar de negende plaats. Nummer één is nog altijd de Blue Gene/L-super die IBM opzet voor het Amerikaanse ministerie van Energie (DOE).
De DOE-Blue Gene haalt een rekensnelheid van 280,6 teraflops per seconde. Het is daarmee het enige systeem ter wereld dat boven de 100 teraflops per seconde komt. Overigens is de Astron-super, die dient voor onderzoeksproject Lofar, ook een Blue Gene, zij het dus een minder krachtige uitvoering.
Ook op plaats twee en drie staan supercomputers van IBM, respectievelijk de Blue Gene in diens Watson Research Center en de ASCI Purple met Power-processoren. De Japanse Earth Simulator die lange tijd de lijst aanvoerde, met forse voorsprong, is nu gezakt naar de zevende plaats. De computer stamt uit 2002 en is ook de oudste computer in de top tien. De eerste Europese supercomputer staat op plaats acht. Dat is de MareNostrum in Spanje.
Het aandeel van AMD’s Opteron-processor is verdubbeld van vijf naar tien procent. Het aandeel van Intels Xeon-cpu groeide van 50,2 procent naar 57 procent. Als er op geografische schaal naar de supercomputers wordt gekeken, valt op dat ze op drie plekken op de aarde geconcentreerd zijn, namelijk in Midden-Amerika, Europa, en Oost-Azië.