De verkoop van blade servers is dit jaar enorm gestegen. Het gunstige elektriciteitsverbruik is nog steeds de voornaamste reden voor aanschaf. Dat verandert echter door de toenemende beheermogelijkheden enerzijds, en een dalende total cost of ownership anderzijds.
Michael de Mul, hoofd Technische Infrastructuur bij de Dienst Gemeentebelasting Amsterdam, gebruikt al een tijdje IBM blades. IBM introduceerde in 2002 hun huidige chassis waarin gemengde Xeon en PowerPC 970 processoren kunnen worden geïnstalleerd. In juli 2005 is daar de AMD Opteron dualcore bijgekomen. IBM schijnt hoog in te zetten op blade servers. Het bedrijf stelt zijn specificaties gratis ter beschikking aan leveranciers als Brocade, Cisco, Nortel en eigenlijk iedereen die interesse heeft in het creëren van oplossingen voor IBM blades.
Michael de Mul ziet het kunnen consolideren van vele uiteenlopende systemen in één geïntegreerd systeem als grootste voordeel van blades. “Vroeger hadden we hier verschillende systemen staan, allemaal met een verschillende leeftijd. Dat leidde tot een onoverzichtelijk kostenplaatje, want een oudere server is duurder in onderhoud dan een nieuwe”, legt hij uit. “Met de blades behoort dat tot het verleden. Met VMWare kunnen we ze nu inschakelen als virtuele machines: dat drukt de onderhouds- en licentiekosten met tot wel 20 procent.” De Muls blades draaien allemaal op dezelfde processoren, met verscheidene besturingssystemen in eenzelfde chassis. “Dat varieert van Windows 2000 tot 2003 en Linux, afhankelijk van wat de verschillende toepassingen vereisen”, zegt hij.
Flexibiliteit en functionaliteit
Forrester Research vond in een rapport van 29 september dat gebruikers als de Dienst Gemeentebelasting Amsterdam de markt van blade servers doen verschuiven van edge blades die vooral gekocht worden uit besparingsoverwegingen naar core blades die gekocht worden om hun grotere flexibiliteit en functionaliteit.
Het onderzoeksbureau constateert dat de meeste leveranciers op zijn minst dualcore blades met AMD Opteron of Intel Xeon-processoren leveren. Itanium is minder goed vertegenwoordigd. Alleen Hitachi en NEC leveren blades met de Itanium-chip. HP en Egenera hebben aangekondigd Itanium te zullen ondersteunen, maar vooralsnog is het daarbij gebleven. IBM leverde Itanium-processoren, maar schafte dat aanbod na korte tijd weer af wegens te weinig interesse vanuit de markt.
In het Forrester-rapport wordt verwezen naar Hitachi als een leverancier van next generation blades. Richard, Fichera, de analist die het stuk schreef, beweert dat Hitachi’s Blade Symphony-producten de eerste echte modulaire computers vertegenwoordigen.
Het concept Blade Symphony staat voor 8-wegs Itanium-blades met een mogelijkheid tot opstappen naar 16-wegs SMP. In één chassis kunnen verschillende types processoren worden geïnstalleerd en verschillende besturingssystemen worden gedraaid. Waar Forrester naar verwijst, is de mogelijkheid om verschillende blades samen te stellen als één symmetrisch multiprocessing-systeem.
Volgens De Mul is dat misschien uniek voor blades, maar niet in het algemeen: “Wij doen iets dergelijks met onze IBM P590-machines. Het komt erop neer dat je tijdens pieken in de verwerking rekenkracht gebruikt van processoren die op dat moment zo ongeveer niets doen. Die kunnen helpen bij de afhandeling van processen die op dat moment over te weinig standaardcapaciteit beschikken.”
Cornel Heijkoop van eServer xSeries bij IBM Nederland stelt dat IBM symmetrische multiprocessing inderdaad nog niet aanbiedt in bladeconfiguraties. “Maar we hebben het wel in sommige van onze gewone servers”, zegt hij.
Nuttig vindt Michael de Mul de mogelijkheid wel. Vooral omdat het allemaal makkelijk te beheren blijft. “Beheren is tegenwoordig te vergelijken met knip-en-plakwerk”, zegt hij. “Het installeren van zo’n server is bijvoorbeeld in een half uurtje klaar. Het beheer zelf is niet ingewikkelder omdat er toevallig verschillende processoren of besturingssystemen in eenzelfde chassis draaien.”
Wel legt de Mul er de nadruk op dat een beheerder vandaag van alle markten thuis moet zijn: “Als je alles weet van RS/400, maar niets of heel weinig van netwerkbeheer of van andere systemen, zul je heel snel vastlopen.” De Mul legt uit dat een beheerder wel gespecialiseerd kan zijn in één platform, maar daarnaast van alles verstand moet hebben. “Dat omvat back-uptechnologie, netwerken, verschillende besturingssystemen, opslag, enzovoort”.
De Dienst Gemeentebelasting Amsterdam heeft een politiek gevoerd waarbij alle systeembeheerders konden evolueren naar een dergelijke allround kennis. Die heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat er gekozen werd om data volledig af te scheiden van de systemen zelf: “Kwestie van heel makkelijk de systemen kunnen onderhouden”, aldus de Mul.
Forrester ziet het centraal beheer als een van de cruciale voordelen van blades. Leveranciers als HP en IBM leveren daartoe een complete beheertoepassing, terwijl Hitachi en Dell werken met API’s op een onvolledige oplossing. Daarnaast is er bijvoorbeeld nog RLX dat zijn Control Tower aanbiedt als onafhankelijke software. Als RLX er echter niet in slaagt tegen het einde van dit jaar een OEM-contract in de wacht te slepen, ziet Forrester de toekomst voor dat bedrijf somber in.
De toekomst van blade servers zit volgens Forrester in meer flexibiliteit qua grootte, meer modulariteit, betere koeling en I/O en betere interconnecties tussen verschillende chassis.