Wie is de baas? Het land dat internet ooit heeft geschapen, of de vele landen die het internationale netwerk bevolken? Dit is de crux van de twist tussen de Verenigde Staten en een groep landen waarin de Europese Unie en Azië de boventoon voeren. Inzet van de ruzie is het beheer van de DNS-rootservers. Die basismachines bieden andere servers in het Domain Name System de benodigde tabellen om de conversie van domeinnaam naar ip-adres en vice versa uit te voeren.
Waar het om gaat is duidelijk, maar waarom? Simpelweg om controle en macht. De politieke twist is gekoppeld aan commerciële belangen. De bijbehorende argumenten worden echter door elkaar gebruikt. De regering Bush bijvoorbeeld stelt dat het DNS-beheer beter in handen kan blijven van het land van de ‘vrijheid’ dan dat het terechtkomt bij landen die informatie onderdrukken en vrijheid beperken. De VS mikt daarbij op China zonder dat land te noemen. Het land met die Grote Muur, zowel fysiek als informatietechnisch; de Great Firewall. De Chinese regering probeert het internetverkeer in eigen land – inkomend en uitgaand – strak te reguleren. China is echter een goede handelspartner van de VS en tevens een grote, onontgonnen afzetmarkt.
De protesterende landen zien de Amerikaanse eigengereidheid niet zitten. Het riekt teveel naar eigenmacht en erkent niet de verschuiving die op internet plaatsvindt. Het gros van de gebruikers is immers niet-Amerikaans en die verhouding zal de komende jaren alleen maar verder doorslaan naar de internationale kant.
De gemiddelde ict’er zal dit wellicht worst zijn, tenzij hij toevallig bij een internetaanbieder werkt. Toch is deze politieke ruzie van belang: indien de VS voet bij stuk houden, gaan de tegenstanders eigen DNS-systemen opzetten. Dat betekent keuzes, dus extra ict-werk. Zitten we daarop te wachten? Is het niet beter als de twistende partijen er gewoon uitkomen? Daar zijn zowel ict’ers als eindgebruikers bij gebaat. Wie is er nou eigenlijk de baas?