Wantrouwen en gierigheid staan de doorbraak van bellen via internet in de weg. Dat bleek vorige week op een bijeenkomst in Den Haag.
De Haagse conferentie over Voice over IP (VoIP) was georganiseerd door de stichting Internet Society Nederland, Isoc.nl. Een onafhankelijk systeem voor het uitwisselen van VoIP-nummers zou helpen tegen de eilandcultuur. Ook Nederland moet voortmaken met het inrichten van zo’n telefoongids.
De verschillende VoIP-initiatieven zijn met grote moeite aan elkaar te knopen. Bedrijven hebben nog niet door hoe ze geld kunnen verdienen aan VoIP en staan daarom het gratis bellen alleen toe aan de eigen abonnees Tegelijkertijd strijden de VoIP-bedrijven over het protocol dat voor internetbellen toegepast moet worden. De meesten pleiten voor SIP (Session Initiation Protocol, een openbaar protocol bedacht door de Internet Engineering Task Force). Het grootste voorbeeld van internetbellen, Skype, gebruikt echter een fabriekseigen protocol. De twee zijn (nog) niet aan elkaar te knopen.
Kwetsbaar
Een stuk makkelijker lijkt het bouwen van een digitaal telefoonboek, waarin gebruikers elkaars internetnummers automatisch kunnen opzoeken. Het ministerie van Economische Zaken blijkt bijvoorbeeld al uit te kijken naar een partij die voor de Nederlandse internettelefoonnummers een register wil bijhouden. Zo’n registerpartij moet sterk lijken op SIDN, de Nederlandse ccTLD-beheerder (country code Top Level Domain) van internetsites die eindigen op “.nl”.
Of SIDN of een andere partij de zorg voor dit mogelijke digitale telefoonboek krijgt, is nog niet bepaald. Thomas de Haan, ambtenaar bij het ministerie van Economische Zaken, wilde het van de ongeveer tachtig aanwezigen weten. “Wie hier is er voorstander van SIDN? Daar ben ik wel nieuwsgierig naar.” Zo’n tien aanwezigen staken hun hand op.
Een handvol aanwezigen bleek tegen. “Leg niet alle eieren in één mand”, zo wierp Michiel Leenaars tegen, directeur van het organiserende Isoc.nl. “Dat maakt de infrastructuur kwetsbaar.”
De Haan was verrast door de opgelaaide interesse in Enum. Een door EZ georganiseerde werkgroep stelde namelijk in november 2002 al een praktijkproef voor. “Toen bleek daar nauwelijks interesse voor. Begin dit jaar nam het aantal telefoontjes hierover bij ons fors toe.”
Alternatief
Enum is echter niet de enige manier waarop VoIP- en traditionele telefoonnummers gedeeld kunnen worden. Tot schrik van sommige bezoekers wees Florian Overkamp, medeoprichter van het Nederlandse VoIP-bedrijf Speakup, op het alternatief Dundi. Dat deelt de gegevens via een p2p-netwerk. Dundi wordt ontwikkeld door onder meer Mark Spencer, de warse ontwikkelaar van Asterisk, open source telefooncentralesoftware.
“Waarom pleit je voor Dundi? Daarmee schep je nóg een eiland van VoIP-diensten”, reageerde Christian Stredicke, vertegenwoordiger van Snom, de Duitse fabrikant van VoIP-telefoons en -telefooncentrales.
Stredicke is niet de enige die wil dat overheden zo snel mogelijk Enum-registraties opzetten. Oostenrijk, Roemenië en Ierland zijn al veel verder met het inrichten van VoIP-telefoongidsen.
Voor de traditionele telecombedrijven is Enum nóg een nagel aan de doodskist. Ronan Lupton, vertegenwoordiger van MCI, stak de hand in eigen boezem. “Telecombedrijven moeten met veel regels rekening houden. Ons systeem is niet bepaald ingericht op verandering.”
Lupton pleit ervoor dat de Europese telecomwaakhonden vaart maken met het bieden van toegang voor VoIP-diensten. “Laat de internettelefoontjes rinkelen. Sta concurrerende diensten toe, reguleer alleen wat nodig is en laat zo snel mogelijk nomadische nummers toe.”
Grenzen trekken
EZ mag zich binnenkort ook buigen over de vraag waar de grens ligt tussen mobiele en andere telefoonnummers De eerste WiFi-telefoons zijn al te koop en straks is iemand net zo makkelijk op een gsm-netwerk als een Wimax-netwerk te bellen. Het grote verschil is dan het tarief.
Met een gsm-toestel verplaatst de verbinding over het algemeen zich uitstekend van de ene mast naar de volgende. Bij WiFi moet dat nog bewezen worden. De Haan: “Als je je al bellend over grote afstanden kan verplaatsen, dan mag je er een mobiel nummer voor geven. Moet je bijvoorbeeld in deze kamer blijven, dan wordt het een gewoon vast nummer.”