Een opbloeiende kennismaatschappij moet worden gevoed met meer kennis. Er moet sneller ontwikkeld en geleverd worden en de kennis moet voor alle belanghebbenden gemakkelijk toegankelijk zijn. De waarde van kennis groeit naarmate deze breder kan worden ingezet en gedeeld. Een van de hulpmiddelen hiervoor is laboratoriumapparatuur.
Remote experimentation Om inzicht in dit proces te geven organiseerde begin dit jaar DSM Resolve in samenwerking met projectpartners Telematica Instituut en het AMOLF en in het kader van de projecten Collaboratory.nl en VL-e een bijeenkomst over ‘remote experimentation’. Voor het uitvoeren van experimenten op afstand zijn die projecten gericht op het in Nederland ontwikkelen van een professionele infrastructuur. De bijeenkomst, die plaatsvond op de Research Campus van DSM in Geleen, werd bijgewoond door circa honderd deelnemers uit het bedrijfsleven en de academische wereld. Remote experimentation staat sinds enkele jaren volop in de belangstelling bij bedrijven en instellingen die op zoek zijn naar mogelijkheden om het gebruik van geavanceerde en vaak kostbare onderzoeksapparatuur te delen. Een dergelijke opzet biedt niet alleen kostenvoordelen, maar opent ook de weg naar nieuwe onderzoeksgebieden voor zowel industrie als wetenschap. Naast enkele demonstraties van geavanceerde apparatuur waren er lezingen van Jacques Joosten (DSM), Ron Heeren (AMOLF), René van Buuren (Telematica Instituut) en Antoon Kolfschoten (Philips Research). Tot slot was er een forumdiscussie over remote experimentation onder leiding van Bart Noordam (AMOLF). Tijdens de forumdiscussie kwam naar voren dat de inmiddels bereikte resultaten een uitstekende basis bieden voor verdere initiatieven voor het optimaliseren van de technologie, het waarborgen van onder andere de beveiligingsaspecten en het ontwikkelen van een breed gedragen, commercieel haalbaar businessmodel voor een virtueel laboratorium. |
“Het gaat om een geheel nieuwe waardeketen”, stelt Joosten. “Technisch is die keten vergaand gerealiseerd. Een prototype van het virtuele lab functioneert. Het business-model is in ontwikkeling, maar de structuur van die waardeketen staat nog in de kinderschoenen. We moeten voor de ontwikkeling van dat model opnieuw kijken naar de werktrajecten in ontwikkelingsprocessen. Het R&D-proces is er daar één van. Dat proces moet soepel en effectief verlopen, in een omgeving met een minimum aan werkkapitaal.”
De vorming van Collaboratory.nl
De basis voor het virtuele lab is al in 1998 gelegd. Toen discussieerde Joosten met collega’s van het AMOLF (Institute for Atomic and Molecular Physics) over het gezamenlijk gebruik van kostbare laboratoriumapparatuur. Dat idee kreeg vorm in het project Collaboratory.nl, een platform waaraan naast DSM nu ook Corus, FEI, Philips en het Telematica Instituut deelnemen. Zij leren nu hoe zij elkaars kennis en laboratoriumapparatuur kunnen delen, op afstand. Want steeds weer fysiek bij elkaar in de kenniskeuken komen betekent tijdverlies. Binnen het virtuele lab kan worden samengewerkt zonder een kilometer te reizen.
Vraag daarbij is welk onderzoek door het platform dient te worden verricht. Joosten verdeelt het laboratoriumproces daartoe in twee deelprocessen: een eerste voor de routinematige kwaliteitsmetingen aan grondstoffen en geproduceerde goederen en een tweede proces voor het wetenschappelijk analyseren en karakteriseren van materie. Het proces voor kwaliteitsmetingen laat zich moeilijk ver van de logistieke en voortbrengingsprocessen uitvoeren. Vooral het tweede, wetenschappelijke proces vereist kennis en inzicht in de materie en de mogelijkheden om de opgebouwde modellen van het betreffende proces te onderzoeken. Dit wetenschappelijke onderzoekproces leent zich voor verspreide uitvoering; voor vormen van outsourcing. Cruciaal voor het slagen van dit soort onderzoek is het integreren van specialistische kennis van bijvoorbeeld meetmethoden en brede applicatiekennis (product en proceskennis).
Nieuwe benadering
Het daartoe geformeerde Collaboratory-platform is open. Nu zijn er zes participanten. Zij doen de nodige ervaring met dit nieuwe labproces op en brengen de mogelijkheden en voordelen naar buiten. Het virtuele lab is geen optelsom van het bestaande laboratoriumproces en toegevoegde elementen. Het is een geheel nieuwe benadering van het proces van kennisontwikkeling. Joosten: “Het gaat om niet alleen R&D, het omvat ook scheduling, dynamische werkplanning en DSCM (Demand Supply Chain Management). Het is ook een geheel nieuw businessproces”.
De enablers, de technologieën die deze verandering mogelijk maken, zijn alleen mogelijk door ontwikkelingen uit de ict-omgeving. De meeste laboratoriumapparatuur is – in combinatie met sensortechnologie – geautomatiseerd, en kan met pc’s op afstand worden bestuurd. De enablers zijn vervolgens het onder bereik brengen van data bases, telematica, scheduling en logistiek management. Door die enablers zijn de mogelijke veranderingen in het labproces ongeëvenaard.
Analysemethoden
Door de zeer gavanceerde analysemethoden kunnen grote hoeveelheden data worden verkregen (denk bijvoorbeeld aan de elektronenmicroscoop die op zeer kleine schaal, een miljoenste millimeter, metingen kan doen of aan de chromatografie-massaspectrometercombinatie waarmee duizenden van componenten in complexe matrices tot op het kleinste detail kunnen worden geïdentificeerd en gekwantificeerd). Al die nieuwe informatie, die dankzij die nieuw ontwikkelde meetmogelijkheden versneld en veel beter dan ooit beschikbaar komt, wordt opgeslagen in databases. Die data zijn daardoor binnen Collabatory.nl voor partners probleem- en persoongericht toegankelijk. Het wiel hoeft zo niet telkens opnieuw te worden uitgevonden. “Ook doublures in onderzoek willen we elimineren”, stelt Joosten, “en ook die ontwikkeling betekent een enorme efficiencyverbetering”. Gedeeld gebruik van laboratoriumapparatuur vraagt om planning van een researchketen die verdeeld is over verspreid liggende werkplekken. Die keten is ook afhankelijk van de beschikbare data en kennis elders. Het schedulingproces is daardoor gecompliceerd. Het daartoe benodigde Demand Supply Chain Management omvat niet alleen het beheer van de integrale orderketen, maar ook het financieel beheer van de order en de overall planning van mensen en apparatuur. Een speciaal probleem is de beveiliging. Autorisatie, toegang tot de data en accounting moet volledig beveiligd zijn. Het is cruciaal dat juist en vooral in zo’n open omgeving lekken naar concurrenten en belangengroepen worden voorkomen. “Dit laatste probleem is echter niet specifiek”, weet Joosten. “In de banken- en consultancywereld is het al lang opgelost.”
Het businessprobleem is divers en complex. Gedeeld gebruik van kennis en apparatuur verlaagt kosten en investeringen, maar versnelt ook de doorlooptijd voor het genereren van nieuwe kennis. Er zijn vele varianten van het model mogelijk. Partners vanuit de hardware/softwarewereld zijn momenteel deze processen aan het inventariseren. Hun uitdaging is om structuur te geven aan de waardeketen van dit nieuwe R&D-proces. Geleidelijk ontstaat door dat werk inzicht in mogelijke businessmodellen, waarbij naast de genoemde aspecten ook wordt ontdekt hoe die processen met minimale investeringen zijn te realiseren.
Werkterrein verbreden
Collaboratory.nl is een laagdrempelig platform. Participanten met in hun organisatie wetenschappers en hoogwaardige, kostbare laboratoriumapparatuur kunnen het werkterrein van dat personeel en die apparatuur verbreden door het in het platform in te brengen. Voor deelnemers die die kenniswerkers en/of vereiste apparatuur niet hebben, staat dit alles nu ter beschikking. R&D komt daardoor binnen het bereik van het mkb. Wie kan formuleren welke producten de komende jaren gewenst zijn, welke kennis voor het op de markt brengen van die producten nodig is en over welke kennis de organisatie beschikt, is al een heel eind op weg met zijn huiswerk. Er rest dan nog een stap om te formuleren welke kennis wanneer op de plank moet liggen. Vanuit die vraag kunnen de opdrachten voor het genereren van nieuwe kennis worden geformuleerd. Degene die de opdrachten formuleert is de generalist, degene die de kennis ontwikkelt de specialist. Wanneer beiden nauw samenwerken kunnen zij binnen de virtuele wereld als één team opereren, de één achter zijn scherm op plaats A, de ander achter zijn apparatuur plus scherm op plaats B.
Samenwerking
Wanneer de kennisbehoeften voortvloeien uit eisen die toekomstige producten stellen, kunnen de kosten voor het realiseren van die kennisvraag nu nauwkeurig worden bepaald en aan het toekomstig product of proces worden toegewezen. Dat geldt voor het mkb net zo goed als voor grote bedrijven.
Vraag is of er binnen deze ontwikkeling ook faalkansen zijn. “Natuurlijk zijn die er”, reageert Joosten. “Samenwerken met anderen is echter geen probleem. De meeste R&D-ers vinden dat prima. Waar het om gaat is dat specialisten graag hun eigen tools willen hebben. Dat hoort bij hun beroepstrots. Soms moeten ze daar afstand van doen. Sommigen moeten veranderen van specialist naar generalist. Een andere kwestie is of bedrijven stukken van hun R&D-traject buiten de deur willen leggen. Tot nu toe betreft dat vaak precompetetief onderzoek waarbij het gaat om delen van het directe R&D-proces – ook voor de kortlopende zaken die directe business impact hebben. De komende tijd zal duidelijk moeten maken in hoeverre dat proces slaagt. Bang ben ik er niet voor. In de productie-, daarna in de design- en zakenwereld heeft een soortgelijk proces al plaatsgevonden. Networking met uitbesteding naar lagelonenlanden kent gelijksoortige problemen. In feite heeft iedere branche er mee te maken. Binnen de industrie hoor je hoegenaamd nooit over mislukking van projecten waarin hoge eisen aan samenwerking worden gesteld. Bij de verdergaande ontwikkeling van het virtuele lab verwacht ik dat ook niet”.
Beheer
Onduidelijk is nog wie dat virtuele lab gaat beheren. De deelnemende organisaties hebben belang bij een effectief virtueel lab, niet bij een eigen beheerorganisatie. Dat laatste is voor hen geen core business. Het technische spel voor het Collaborative lab wordt nu gespeeld en de businessprocessen worden geïnventariseerd. Het platform is open. Zowel ondernemingen die kenniswerk en laboratoriumdiensten aan willen bieden als gebruikers uit het grootbedrijf en het mkb zijn welkom. Voor beheer van het platform wordt een organisatie gezocht. Ook daar staan veel mogelijkheden voor open. Een mogelijke weg is om zo’n organisatie vanuit de fabrikanten van laboratoriumapparatuur te laten groeien. Deze branche is in Nederland goed ontwikkeld. Met zo’n gezamenlijk initiatief voor het virtuele lab groeit Nederland Kennisland en dat is weer van belang voor de ontwikkeling en afzet van laboratoriumapparatuur. De internationale positie van de branche wordt er door verstevigd. Een andere mogelijkheid is om een aparte organisatie voor de oplossing van laboratoriumonderzoek op te zetten.
De kwartjes gaan nu vallen. De technische processen functioneren, worden bijgeslepen en op beperkte schaal toegepast. Het businessproces is in ontwikkeling en wat het belangrijkste is, de markt wordt uitgedaagd. De verwachting is dat de businessprocessen binnen twee jaar geïmplementeerd zijn. In die twee jaar kan zich een beheerorganisatie aandienen en vestigen.
Cees van Heijkoop