Analisten zijn het erover eens dat de markt voor bi-gereedschappen (business intelligence) sneller groeit dan de softwaremarkt als geheel. Regelgeving dwingt dit af. De grote jongens profiteren hier het meest van, maar moeten wel oppassen voor innovatieve nieuwelingen die aan de onderkant van de markt knagen.
Grote ondernemingen en ambtelijke organisaties hebben voor analyses en rapportages vijf tot vijftien verschillende bi-platformen in huis, stelt Keith Gile, analist bij onderzoeksbureau Forrester Research. Deze waarneming komt overeen met die van Frank Buytendijk, research vice-president bij Gartner Research. Hij houdt het op gemiddeld acht. “Het wereldrecord heeft wat ons betreft een organisatie die 23 tools gebruikte”, zegt hij.
Historisch zijn dergelijke gereedschappen op afdelingsniveau aangeschaft. Op bedrijfsniveau doen verschillende cijfers de ronde doordat de definities van al die tools niet met elkaar overeenstemmen en de dataformaten niet met elkaar overweg kunnen. Het gaat vaak om eenvoudige dingen, zoals ‘hoeveel mensen werken hier’, ‘wat is de opbrengst’ en ‘hoeveel telefoontjes verwerken we per jaar’. Berucht is de discussie over ‘hoeveel blauw is er nu werkelijk op straat’.
Politieke belangen
“Die situatie leidt tot inconsistentie en tot frustratie bij eindgebruikers. Verder is het heel kostbaar om zoveel platformen te onderhouden”, aldus Gile. Hij zegt dan ook dat de organisaties druk doende zijn te consolideren op één standaard platform. “Daarbij moeten ze per bestaande oplossing bekijken wat de toegevoegde waarde voor de bedrijfsvoering is. Consolidatie moet een project zijn van het algemeen management, niet van de ict-afdeling. Het moet in fases worden uitgevoerd om overlast voor eindgebruikers te vermijden.”
Bij die constatering begint het probleem juist, vertelt Buytendijk. “Iedereen is het erover eens dat gebruik van meerdere bi-tools inefficiënt is en niet dat eenduidige zicht op de waarheid oplevert dat organisaties zo graag willen hebben. De afgelopen vijftien jaar hebben we gezien dat bij elk project de doelstelling is het aantal versies van de waarheid terug te dringen. De laatste twee jaar zien we een drang het aantal tools terug te dringen.”
Toch gebeurt dat vaak niet omdat er te veel politieke belangen een rol spelen, vooral bij het middenmanagement. ‘We moeten ‘scorecards’ hebben, we moeten samenwerken, want we zijn tenslotte een team’, zeggen ze dan, maar in de praktijk komt daar niks van terecht. Het is namelijk veel leuker om te kunnen kiezen uit de vele spreadsheets, waardoor je flexibeler met de cijfers kunt omgaan en de versie van de waarheid die het beste ‘past’ eruit kunt pikken. Dat effect is diep ingesleten in organisaties, maar in dit tijdperk van ‘compliance’ uit den boze.”
Schoon schip maken
Dat deze situatie zo lang kan blijven voortbestaan, komt doordat het hoger management uit het middenmanagement komt en gewend is op die manier te denken. Bovendien zijn er altijd wel andere twistpunten die om voorrang strijden. “Je gooit nogal wat overhoop als je dit gaat aanpakken. De organisatie moet anders, de manier van werken moet je herdefiniëren. Het is een hele klus”, legt Buytendijk uit.
Alleen als het een keer gillend fout is gegaan, zoals hij het uitdrukt, kan een onderneming er niet meer onderuit. “Uit krantenberichten is bijvoorbeeld op te maken dat Ahold en tientallen andere organisaties het roer hebben omgegooid en de administratieve organisatie met voorrang hebben opgeschoond.”
De Gartner-analist komt met een voorbeeld van een grote Europese verzekeraar waarvan hij de naam niet mag prijsgeven, die jarenlang het probleem van versnipperde rapportages heeft veronachtzaamd. “Nu moet dat concern tientallen miljoenen euro’s uittrekken om schoon schip te maken. Hoe langer je zo’n situatie laat versloffen, hoe meer geld het kost om het aan te pakken. Je moet namelijk alle rapportages doorvlooien en besluiten welke je voortaan gaat gebruiken, alle vaardigheden van de medewerkers in kaart brengen en eventueel op peil brengen, definities herzien enzovoort. Dat is manjaren werk.”
Gile is het met Buytendijk eens dat het voldoen aan regelgeving ofwel ‘compliance’ een grote aanjager is van bi-projecten. “De drang naar meer verantwoordelijkheid voor financiële rapportages, zoals in Sarbanes-Oxley, zet de it-afdeling onder druk om schone, geïntegreerde en accurate data op te leveren voor rapportages en analyses, in plaats van toe te staan dat elke afdeling eigenaar is van afzonderlijke, onbetrouwbare datasets.”
Rfid-datastromen
Beide analisten wijzen erop dat die nieuwe trend niet moet leiden tot het omgekeerde: een stalinistisch aandoende centrale aanpak. “We willen geen infomonarchie, maar een infodemocratie. Alle belanghebbenden (bestuurders, personeel, leveranciers, klanten, aandeelhouders, toezichthouders, partners) moeten kunnen beschikken over de informatie die ze nodig hebben om zelf weloverwogen keuzes te maken op een moment dat hen dat uitkomt. Je moet de organisatie van data, de infrastructuur, centraliseren, maar het gebruik ervan decentraliseren”, licht Buytendijk toe.
Wie nu zijn nieuwe data-infrastructuur gaat inrichten, doet er volgens het tweetal goed aan rekening te houden met de gegevensstromen die rfid-tags (radio frequency identification; kleine chips die via radiogolven gegevens uitwisselen) gaan genereren. “Bedrijfsintelligentie is ontstaan uit de behoefte de gang van goederen vanaf de fabriek via de distributeur en de winkelier naar de klant, en verder in verband met garanties, te kunnen analyseren. Met rfid ontstaat een veel verfijnder beeld van de complete productcyclus. Zelfs de temperaturen waarmee bederfelijke waren worden getransporteerd kan je aan de basale dimensies van ‘productdatamarts’ toevoegen. Daar moet je nu al rekening mee houden”, betoogt Gile,
“Over vijf jaar is gebruik van rfid wijd verbreid”, stelt Buytendijk. Dat moet nu dus gevolgen hebben voor de inrichting van de infrastructuur als je daarmee aan de slag gaat.
Marktlandschap
De afgelopen twee jaar is het landschap van bi-leveranciers danig veranderd. Gile betoogt dat het aantal afzonderlijke merken is teruggebracht, maar het aantal beschikbare producten eigenlijk nog steeds hetzelfde is. Hij verdeelt de markt in a-, b- en c-merken van de zuivere bi-leveranciers. Bovenaan staan de grote vier: Business Objects, Cognos, Hyperion Solutions en SAS. In de laag eronder komen we bedrijven tegen als Microstrategy en Information Builders. Bij de c-leveranciers vinden we onder meer ProClarity en ClusterSeven. Daarbij komen de applicatieleveranciers die steeds meer operationele bi-tools aan hun platformen toevoegen, met SAP, Oracle en IBM als duidelijkste voorbeelden. Gile en Buytendijk wijzen erop dat Microsoft de komende tijd ook een rol van betekenis gaat spelen. Met Reporting Services heeft de softwarereus al laten zien dat hij in korte tijd zijn invloed kan doen gelden.
De twee analisten verwachten de komende twee jaar veel overnames en eigen ontwikkelingen om bi geschikt te maken voor alle vijf gebruikersgroepen: it, supergebruikers, bedrijfsprocesgebruikers, toevallige gebruikers en gebruikers binnen de keten.
Terug naar eenvoud
Niet alleen van Microsoft hebben de grote jongens te duchten. “De gevestigde orde heeft te kampen met het ‘innovators dilemma’. Daar zal die groep het moeilijk mee krijgen”, vertelt Buytendijk. “De grote pakketten zijn inmiddels te ingewikkeld geworden. Je hebt it’ers nodig om ze aan de praat te krijgen. Dat spreekt de middenmarkt niet aan; die wil zelf aan de slag kunnen gaan. Je ziet nu al dat ze in een halve dag met verschillende softwarepakketten van Microsoft knap werk kunnen neerzetten. Je zou dat een soort ‘Visual BI Development’ kunnen noemen. Begin jaren negentig was bi een gebruikerstechnologie en die trend komt weer terug.”
Innovatie komt van kleine bedrijfjes. Daar ziet Buytendijk een terugkeer naar eenvoud. Hij noemt als voorbeeld Qliktech, dat met AQL (Associative Query Logic) een methode heeft ontwikkeld om data vanuit verschillende databases te laden en te combineren om analyses te plegen. “De gevestigde orde kan wel denken: ‘ach, zo bedrijfje uit Zweden, wat stelt dat nou voor’, maar de populariteit ervan is een teken aan de wand. Daar zullen de grote jongens een antwoord op moeten formuleren.”
Data-anarchie
Tal van bi-leveranciers (business intelligence) hebben een integratie gemaakt met Microsoft Office-producten als gebruikersinterface, vanuit de gedachte dat de meeste gebruikers werken binnen de Office-omgeving en geen zin hebben er een andere applicatie bij te leren. “Dat is grote onzin”, fulmineert Frank Buytendijk, analist bij Gartner Research, die hoopt dat de leveranciers van deze dwaling terugkeren. “We weten al dat gebruikers vaak in Excel hun rapportages maken, maar datamanagement binnen Excel vonden we niet zo’n goed idee. Dat wordt dus centraal beheerd. Nu moet elke bi-tool een Excel-interface hebben. Dat is zoiets als speakers van dertig euro aansluiten op een geluidsinstallatie van vijftienduizend euro.”
Met ‘insert row’ kunnen Excel-gebruikers plotseling data toevoegen die niet uit de centrale database komen. “Nu kun je wel zeggen dat die mogelijkheid is uit te schakelen, maar met plakken en knippen gebeurt hetzelfde. Met dit verschil dat niet te zien is dat iemand op eigen houtje data heeft toegevoegd. Overigens kan dat met de beste bedoelingen gebeuren. Iemand ziet bijvoorbeeld dat een nieuw product nog niet in het datapakhuis zit en denkt hulpvaardig te zijn door zelf een rij toe te voegen. Als dat een keer of tien gebeurt, heb je alweer geen eenduidig beeld van de werkelijkheid. Data-anarchie steekt weer de kop op.”