Nederland staat wereldwijd bekend om het hoge niveau van zijn beta wetenschappers, uitermate deskundig in hun vakgebied, vergroeid met ict. Met het vermarkten van hun prestaties gaat het minder goed. Daar steken de Verenigde Staten en Azië Europa en Nederland in het bijzonder, de loef af. De oplossing van dat probleem moet onder meer komen van het november 2004 opgerichte Nationaal Regie Orgaan voor ICT-onderzoek.
Uitgangspunt is de visie van het ICT-Forum voor ontwikkeling van de gezondheidszorg. Op basis hiervan worden scenario’s ontwikkeld waaruit onder meer voortvloeit welke nieuwe kennis en kennisstructuren moeten worden gegenereerd. Met die aanpak wordt niet alleen toekomstig Nederland als ict-natie op de kaart gezet, maar ook de effectiviteit van het researchproces drastisch verhoogd.
Revolutie
Ict is voor veel onderzoekers zowel ‘enabler’ als innovatie thema. Door toepassing van ict heeft zich de afgelopen jaren in het onderzoekproces en voor de buitenwereld bijna ongemerkt, een revolutie voltrokken. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld betreft, hanteert de researcher als geen ander ict-tools. In feite geldt die kwaliteit voor de gehele technische keten, stelt Professor Emile Aarts, Vice President Philips Research en Scientific Program Director. Jammer genoeg ontgaat het zowel veel politici als de samenleving in zijn geheel dat hier glanzende prestaties worden geleverd. De Europese researcher werkt ongeëvenaard intelligent en creatief en binnen die wereld zijn de Nederlandse researchers toppers. We moeten, op een enkele uitzondering na, helaas ook opmerken dat het nog niet goed gaat met het vermarkten van hun kennis. Daar winnen de Amerikanen en de Aziaten het van de Europeaan. Het lijkt alsof de kenniswerker schroomt zijn kennis over te dragen aan de maatschappij die die kennis moet gebruiken. Die terughoudendheid is bedenkelijk, voor onze economie bedreigend.
Ict is in de technische wetenschappen een ‘enabler’. Wanneer de ingenieur, de chemicus of de natuurkundige aan zijn studie begint, is veelzijdige omgang met ict vanzelfsprekend. Bij het afronden van de studie, gepromoveerd tot dr., ir., ingenieur of drs, ontwikkelt hij of zij met behulp van dat gereedschap wetenschappelijke modellen, test die modellen, visualiseert ze, heeft een uitgebreid en selectief netwerk opgebouwd, zoekt wereldwijd via het net kennis en stelt wereldwijd kennis aan collega’s beschikbaar. Er wordt van veelzijdige en zeer hoogwaardige ict-tools gebruik gemaakt. En wanneer het model van een nieuw proces is bedacht, verder moet worden ontwikkeld, getoetst, is de wetenschapper ook ict-manager van zijn eigen project, systeemanalist en programmeur. De ict-dienst van de universiteit of het wetenschappelijke instituut ondersteunt en zorgt voor een beveiligde omgeving. Research wordt door dit alles voortdurend en snel effectiever. Dat gebeurt op eigen kracht. Inbreng van derden is beperkt.
Steeds complexer
“Gemakkelijk heeft die researcher het niet, stelt Professor Aarts, (naast zijn functie bij Philips ook voorzitter van het Gebiedsbestuur Exacte Wetenschappen van NWO en lid van de IST Advisory Group. Niet alleen het researchproces zelf, maar ook het ict-proces wordt steeds complexer. Het wetenschappelijk onderzoek heeft zich de afgelopen decennia van macro naar mini naar micro bewogen en richt zich nu toenemend op nanotechnologie. Dat ontwikkelingsproces betekent een voortdurende uitbreiding van kennisgebieden, waarbij de overgang naar nanotechniek een sprongsgewijze verandering door toepassing van kwantum mechanica impliceert.
Daarbij komt een vermenging van disciplines. In de mechatronica komen werktuigbouw, elektronica en ict samen. In de nanotechnologie worden er nog eens fysica, chemie en biologie aan toegevoegd. Om de researchprocessen onder controle te houden worden steeds hogere eisen aan het project management en het research management gesteld.
Technische ketens
Research is geen op zichzelf staand proces meer. Het is een schakel in technische ketens. Die ketens voorzien niet alleen in onze levensbehoeften, zij bepalen ook hoe onze toekomstige maatschappij er uit zal zien. Het gaat daarbij om onze toekomstige zorg, vorming en opleiding, veiligheid, verkeer, communicatie et cetera. Het Nederlandse innovatieveld omvat al die gebieden. Het wordt aangestuurd en bekostigd door een veelheid van overheids- en industriële organisaties.
De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat er een gat zit tussen de geleverde onderzoeksprestaties en het omzetten van die prestaties in innovative processen en producten. Het wetenschappelijke onderzoek werd teveel onafhankelijk uitgevoerd, nauwelijks gericht op het onderzoeken van de toekomstige marktvraag en het oplossen van de daaruit voortvloeiende ketenproblemen. Daardoor is het innovatieve vermogen geschaad en ging en gaat nog steeds veel onderzoekcapaciteit en het daarin gestoken geld verloren. Onderzoek moet op basis van toekomstige commerciële eisen zorgvuldig worden gepland.
Toekomstige markten vragen om geheel nieuwe technische ketens die geheel nieuwe producten en diensten voortbrengen; vaak radicaal anders dan de huidige. Die markten en behoeften worden nu in beeld gebracht. Daartoe is enkele jaren geleden een proces ontwikkeld voor ‘Technologie früherkennung’. Dat is gebeurd in een gezamenlijk onderzoekscentrum van de European Commission. De resultaten zijn vastgelegd in het rapport ‘Monitoring Technology Forecasting Activities in Europe’. Forecasting begint met onderzoek naar marktbehoeften op de lange termijn. Daaruit worden de innovatiebehoeften geïnventariseerd en afgeleid uit de mogelijkheden. Op basis van die behoeften wordt gepland naar welke producten en diensten wanneer vraag is en welke nieuwe ketens en producten nodig zijn om in die behoeften te voorzien.
Stijging effectiviteit
“Uit dat proces vloeit vervolgens voort welke nieuwe kennis nodig is”, stelt Aarts. Door dat uitgangspunt wordt niet het onderzoek op zich effectiever, maar wel wordt kennis gegenereerd waarop op dat moment behoefte is. Daarmee stijgt de effectiviteit van de research fors’. Het management van de ketenontwikkeling ligt nu in handen van de politiek, de universiteit, het ontwikkelinstituut en het bedrijfsleven. Dat management wordt enorm veel zwaarder. Het gaat om geïntegreerde innovatieprocessen voor toegepaste research, development, design, maaktechnologie en uiteindelijk de voorlichting aan de gebruiker.
“We kijken momenteel vijf tot tien jaar vooruit, “zegt Aarts. De plannen die uit die verkenningen voortvloeien mogen niet star zijn. Er worden mechanismen ontwikkeld om terug te koppelen en waar nodig voortdurend bij te stellen. In zo’n keten wordt kennisgeneratie door research een gedisciplineerd proces. Kennis moet als het ware op order worden gegenereerd. Het boeiende van kennis is ook dat het vele doelen kan dienen, het behoeft niet beperkt te zijn tot toepassing binnen een bepaald innovatieprogramma. Voor de researcher betekent dit dat hij zijn kennis goed moet presenteren en toegankelijk maken. Veel onderzoekers onderschatten dit belang.
ICTRegie
Voor het sturen van dergelijke innovaties zijn of worden in Europa ‘Technology Platforms’in het leven geroepen. Één zo’n organisatie is de vorig jaar november opgerichte ‘Organisatie ICTRegie’. Het ‘Regieorgaan ICT’ is een nationaal initiatief. De missie van ICTRegie is het vergroten van de Nederlandse innovatiekracht door ict. Directeur van de regie-organisatie is prof. dr. Martin Rem. De centrale doelstelling is verbetering van het maatschappelijk en economisch rendement van de Nederlandse ict-kennisinfrastructuur. De hele kennisketen, van ict-onderzoek tot ict-gebaseerde producten, is hierbij betrokken. ICTRegie is er voor bedrijven, universiteiten, onderzoekinstellingen, overheid, matschappelijke en intermediare organisaties.
“Afbakening van en onderbrengen van innovatie processen in regie-organisaties betekent een enorme stap vooruit”, stelt Aarts. “Dat proces is echter nog niet compleet onwikkeld. Parallel daaraan moet ook het technisch onderwijs worden verbeterd. Onze Technisch Universiteiten hebben het afgelopen decennium een enorme sprong vooruit gemaakt, hogescholen haken momenteel aan, de mbo-opleidingen zijn zorgelijk. Zorg is er ook over de voorlichting aan het publiek. Daar ligt nog een belangrijke taak voor de media. Het probleem is onderkend en krijgt momenteel ruime aandacht van EU Commissaris voor informatiemaatschappij en media Viviane Reding.” Op nationaal niveau wordt gewerkt aan een ‘studio’ om deze lange termijn projecten inzichtelijk te maken. Dergelijke projecten zijn van een hoog abstractie niveau en daardoor voor de buitenstaander moeilijk toegangelijk. Dick Arnold van Thales Research en Development is als directeur verantwoordelijk van de opbouw van deze studio aan de Unversiteit Twente die zich richt op de ontwikkeling van scenario’s en het visualiseren van de scenario’s met alle mogelijke tools voor gaming et cetera.