De komende jaren zullen miljoenen banen uit de VS en Europa verdwijnen naar Azië, Oost-Europa en gedeeltelijk ook Zuid-Amerika en Noord-Afrika. Hierbij gaat het vooral om standaardwerk dat in het buitenland voor veel lagere kosten opgeknapt kan worden. Dat geeft bedrijven in Europa en de VS een kans. In Nederland is ABN Amro een goed voorbeeld van een onderneming die op grote schaal offshored.
Door het weinig innovatieve standaardwerk door mensen in India, China, Rusland et cetera te laten uitvoeren, kunnen de Amerikaanse en Europese bedrijven zich veel meer bezighouden met innovatie. Dat zal ze uiteindelijk weer de ‘business edge’ geven die nodig is om succesvol te zijn. Dit stellen de analisten van Forrester Research.
Offshoring is vooral voor grote bedrijven
In een wereldwijde markt die ongeveer 900 miljard euro groot is zijn het de grote bedrijven uit de grote landen die kunnen offshoren. Tara Basi, voormalig cio van P&O Nedlloyd, heeft in de laatste vijftien tot twintig jaar van zijn loopbaan banen, processen en activiteiten uitbesteed aan service providers in India and China. “Het is vaak een moeizaam proces waar veel haken en ogen aan zitten”, zo stelt Basi. “Alleen al het opzetten van een offshoredeal kan gemakkelijk twaalf tot achttien maanden in beslag nemen. Een onderneming moet zijn organisatie dan wel goed op orde hebben, men moet inzicht hebben in de uit te besteden processen en men moet ook in eerste instantie geld hebben, want de kost gaat voor de baat uit.” Rapporten van Giarte en OTR geven aan dat het in Nederland nog niet zo’n vaart loopt met bedrijven die aan het buitenland uitbesteden, vooral ook omdat men nog te veel risico’s ziet. Nederland kent bovendien ook niet zo veel grote bedrijven die voldoen aan de gestelde criteria voor succesvol offshoren. Op de dit voorjaar in Praag georganiseerde Forrester GigaWorld-bijeenkomst waren onder meer vertegenwoordigers van Aegon, ABN Amro en Akzo Nobel, bedrijven die succesvol uitbesteden, maar bijvoorbeeld ook mensen van Syntess Software, die in Nederland zo’n 250 installatiebedrijven als klant hebben voor hun software. “We doen hier wel inspiratie op, maar voor ons is dit toch wel een ver-van-mijn-bed-show”, aldus Ernst Bin, directeur bij Syntess. “Wij willen onze client-server software misschien omzetten in een web based oplossing, maar daar hoeven we echt geen meerjarige deal met India of Rusland voor te tekenen.”
Global delivery model
India is nog steeds koploper als land voor offshoring, maar begint terrein te verliezen aan China en Oost-Europa. Alexander Egorov, ceo van de Russische service provider Reksoft, ziet dit de laatste jaren al gebeuren. “Rusland heeft in het begin de hele lucratieve markt op offshoregebied gemist en pas sinds vier of vijf jaar spelen ook wij een – steeds grotere – rol. In 2000 was de waarde van de offshorecontracten voor Russische bedrijven zestig miljoen dollar, dit jaar is dat 740 miljoen dollar.”
Volgens Forrester moeten we echter af van denken in ‘point-to-point’ offshoring en gaan we toe naar een global delivery model, waarbij verschillende taken over verschillende locaties overal op de wereld worden uitgevoerd. De eerste fase van offshoring is afgerond en momenteel nemen bedrijven third party service providers in de arm om te helpen bij uitbesteding naar het buitenland. Vanaf 2008, voorspelt Forrester, zal er meer en meer met het global delivery model gewerkt worden, in hun ogen de derde fase. Rusland ontwikkelt, India klopt de code, Roemenië verzorgt de salarisadministratie en in Egypte zit het callcenter. De taken worden dus over de hele wereld uitbesteed, gebaseerd op de specifieke sterke punten van een regio of land. Multisourcing dus. Overigens waakt Basi ervoor om in het geweld van Forrester en de Russische offshoreproviders alleen maar de loftrompet te steken. “Het verlies van kernvaardigheden en het verlies van het gevoel met de markt kan merkbeschadigend zijn. Wel is het zo dat als een bedrijf zijn zaakjes goed voorbereidt, wat vanzelfsprekend zou moeten zijn, een offshorecontract net zo veilig of risicovol is als een afspraak met een klant of bedrijf in eigen land.”
Innovatie en koudwatervrees
Steeds kortere contracten zijn de trend als het gaat om offshorecontracten. De VS en het Verenigd Koninkrijk zijn de wereldwijde koplopers en opvallend genoeg zijn landen als Frankrijk en Duitsland maar zeer beperkt bezig met offshoring. Dat is daar politiek moeilijk te verkopen. “Bedrijven in deze landen die wel uitbesteden aan het buitenland, ontkennen dit meestal krachtig omdat men niet verantwoordelijk wil worden gehouden voor het weglekken van arbeid. De regeringen zijn verre van stimulator in deze landen, want die hopen bij de volgende verkiezingen stemmen te winnen”, zegt George Colony, oprichter en ceo van Forrester Research. Toch zullen landen van het Europese continent nu snel veel meer gaan uitbesteden, voorspelt hij. Bedrijven die hun standaardwerk kunnen verplaatsen naar lagelonenlanden kunnen hun resources dan beter gebruiken om te innoveren.
Uiteraard is kostenbesparing nog steeds de grootste drijfveer achter offshoring, maar het besef is groeiende – en dan vooral bij de grote bedrijven – dat het bespaarde geld ook moet worden ingezet om weer een ‘business edge’ te creëren: offshoring als katalysator van innovatie. Innovatieve bedrijven zullen overleven, zo stelt Colony.
Europese bedrijven moeten blijkbaar nog wennen aan het idee dat het exporteren van banen nieuwe (betere) banen oplevert. Om tegemoet te komen aan hun Europese opdrachtgevers zie je nu ook dat een grote offshore serviceprovider als het Indiaase Wipro bijvoorbeeld een vestiging opent in München. Dit om reistijd te beperken en andere problemen terug te dringen. Zo moet de koudwatervrees van potentiële opdrachtgevers worden weggenomen. Inshoring dus. Je eigen Indiase ontwikkelafdeling naast de deur.