Het eind van de beschikbare ipv4-adressen komt in zicht. Daarom is een snelle overgang naar ipv6 noodzakelijk. De operationele uitrol van versie 6 van het internetprotocol verloopt echter langzaam. Bedrijven zijn niet bezig met de implementatie of vinden de benodigde investering te hoog.
Azië kent steeds meer internetgebruikers. Ook wordt mobiele apparatuur steeds vaker met een ip-adres uitgerust. Dit zorgt ervoor dat het eind van het aantal beschikbare ipv4-adressen dichtbij komt. In 1998 schatte de IETF (Internet Engineering Task Force) nog dat in 2020 geen ipv4-adressen meer beschikbaar zijn. Inmiddels is dat teruggebracht naar 2018. Het nieuwe internetprotocol versie 6 moet het probleem van het tekort aan ip-adressen oplossen.
Kennis zonder geld
De ipv6-standaard is inmiddels klaar. Ook is de nieuwe ip-versie in de meeste hardware geïmplementeerd. “De operationele uitrol van ipv6 is echter nog niet ver”, vertelt Erik Huizer, voorzitter van de Nederlandse Task Force voor ipv6. Met het naderende eind van de beschikbaarheid van ipv4-adressen vindt Huizer dat het voor isp’s (internet service providers) tijd wordt om over te gaan op ipv6. “De totale migratie van een netwerk naar ipv6 kost een isp zes tot tien jaar.” De Nederlandse isp’s XS4ALL, BIT en SurfNet bieden hun gebruikers al een ipv6-netwerk. De overige isp’s hebben dat nog niet beschikbaar.
Ook grote bedrijven, zoals banken en verzekeraars, zijn nog niet bezig met de overgang naar het nieuwe internetprotocol. Sommige isp’s en telecombedrijven, waaronder KPN, zien de noodzaak daarvan wel in, maar vinden de investering te hoog. Technici hebben de kennis wel, maar krijgen van het management geen geld. “De totale investering die een bedrijf moet doen is aanzienlijk, en de onderneming ziet daar geen direct voordeel van”, zegt Huizer. Bedrijven en isp’s moeten daarom bewust gemaakt worden van de noodzaak van de overstap naar ipv6.
Al ingebakken
De grootte van de investering is afhankelijk van de ouderdom van de bestaande hardware. Als ipv6 al is ingebakken, hoeft de onderneming haar hardware niet te vervangen. Verder moet de organisatie geld steken in de opleiding van ict-werknemers. “De meeste tijd gaat zitten in het plannen van het migratieproject”, zegt Huizer. Hoe zo’n migratieproject eruit ziet is afhankelijk van hoe de ict in een organisatie is ingericht. Huizer denkt dat veel bedrijven in eerste instantie ipv4 en ipv6 naast elkaar laten draaien om geen compatibiliteitsproblemen te krijgen.
Niet alleen zijn bedrijven zich niet bewust van de noodzaak, ook de systemen van thuisgebruikers zijn nog niet ipv6-klaar. “Ondanks het vele lobbyen heeft Microsoft ipv6 nog niet ingebakken in Windows XP”, zegt Huizer. Gebruikers kunnen wel op de website van de softwareleverancier vinden hoe ze hun computer ipv6-klaar moeten maken. Het concern heeft toegezegd dat ipv6 standaard in de volgende versie van Windows, Vista, zal zitten.
Overheidssteun
De Nederlandse Task Force kan zorgen voor de bewustwording bij bedrijven, isp’s en thuisgebruikers, denkt Huizer. De organisatie is januari dit jaar opgericht in opdracht van het ministerie van Economische zaken. De Nederlandse groep is onderdeel van de Europese Task Force voor ipv6, die is opgezet door de Europese Commissie. De startbijeenkomst vond plaats in april van dit jaar. “Aan de hoge opkomst is te zien dat het onderwerp leeft”, zegt Huizer. Grote bedrijven als KPN en Cisco nemen deel aan de Nederlandse Task Force. EZ vertegenwoordigt de Nederlandse overheid. “Op beleidsniveau krijgen we veel ondersteuning. Zelf heb ik goed contact met EZ, en ook vanuit de Europese Unie is er veel steun”, aldus Huizer.
Nederland richtte als één van de laatste Europese landen een Task Force op. Buiten Europa is de implementatie het verst. Vooral in Azië schenken de overheden veel aandacht aan de implementatie van ipv6. De Japanse overheid startte e-Japan om het land in 2005 op it-gebied een leidinggevende rol te geven. Ook steunt de overheid diverse organisaties die zich bezig houden met ipv6. China gebruikt sinds 1 januari CERNET2, het grootste netwerk ter wereld dat volledig gebaseerd is op ipv6. Het verbindt momenteel 25 universiteiten in twintig steden en wordt binnenkort uitgebreid naar honderd universiteiten.
In de Verenigde Staten loopt de implementatie minder vlekkeloos. Het netwerk van de Amerikaanse overheid had in 2006 ipv6-klaar moeten zijn, maar dat is inmiddels verschoven naar 2008. Het Amerikaanse Congres vroeg zich daarom eind juni dit jaar af of de overheid genoeg aandacht schenkt aan de implementatie van ipv6. Nederland loopt niet achter met de implementatie, maar ook niet voor, denkt Huizer. “We zitten ergens in het midden. Het is wel belangrijk om niet te gaan achterlopen.”
Privacy
Bedrijven maakten al vroeg bezwaar tegen ipv6 vanwege de hoge investeringen die nodig zijn voor hardware en software. Sceptici vinden ipv6 ook privacygevoelig. Het protocol maakt het mogelijk dat ieder apparaat een eigen ip-adres krijgt, waardoor apparaten en de gebruiker daarvan traceerbaard zijn. BIT-medewerker Pim van Pelt vindt dat onzin. “Ipv4 is ook privacygevoelig. Ik werk met een vast ip-adres en ben daardoor traceerbaar. Bovendien kan je je computer zo instellen dat je iedere tien minuten een ander ip-adres toegewezen krijgt.”
Bovendien vinden critici een nieuw protocol niet nodig als oplossing voor het adresprobleem. Zij denken dat het adrestekort ook op te lossen valt met behulp van nat (network address translation), simpelweg het delen van een ip-adres. Het voordeel van nat is verder dat het de computers die achter de nat-machine zitten afschermt. Alleen het apparaat waarmee verbinding wordt gemaakt is zichtbaar voor de buitenwereld. Een nadeel is dat nat niet compatibel is met ipsec (internet protocol security). Ook is het niet mogelijk om achter een nat-verbinding nog een nat-verbinding te realiseren.