De opper-cio van ABN Amro, Lars Gustavsson, werkt al jaren aan de transformatie van it-divisie. Zijn eerdere ervaringen met EDS neemt hij mee in de nieuwe opzet van de informatiehuishouding van ‘De Bank’.
Vóór zijn huidige functie was group chief information officer Lars Gustavsson betrokken bij de overgang van de it-divisie voor de ‘wholesale clients’ (grootzakelijke klanten) naar EDS eind 2002 (een vijfjarig uitbestedingscontract voor 1,3 miljard euro). Nu het geraamte voor de nieuwe it-opzet staat, begint vanaf deze maand het opnieuw opbouwen van wat hij het ‘resourcesmodel’ noemt: het herplaatsen en afvloeien van personeel, en het overhevelen van kennis en systemen. “Ik besef dat dit grote gevolgen heeft voor de medewerkers en dat er veel onzekerheid bestaat. Met de ervaring die we hebben opgedaan bij de uitvoering van de EDS-transitie verwachten we dit traject echter respectvol te kunnen uitvoeren.”
Prestatiecontracten
ABN Amro sluit met zijn it-partners prestatiecontracten, waarin afspraken staan over doelstellingen en het meten van operationele resultaten. Niet alleen de leveranciers behoren te presteren, aldus Gustavsson. “Er komt een nieuwe, interne it-organisatie die het de it-partners mogelijk moet maken om hun contracten uit te dienen.” Wereldwijd krijgt Group Shared Services ICT 1800 medewerkers, verdeeld over drie grote centra, in Nederland (zeshonderd banen), de Verenigde Staten en Brazilië. Boven aan de divisie staat het commercieel (contract)management, met daaronder drie lagen: het servicemanagement om de kwaliteit van de geleverde diensten te bewaken, een ‘datacentertower’ voor de technologische ‘governance’ en een offshore-eenheid die de contacten in India coördineert. “Een belangrijke les die ik van de EDS-transitie heb geleerd, is dat we tijdig onze medewerkers moeten voorbereiden en opleiden om het nieuwe operationele model snel te laten functioneren. We zullen bijvoorbeeld veel investeren in Itil- en cmm-trainingen.”
Op de vraag waarom hij voor het infrastructuurgedeelte alleen met IBM werkt, en voor applicatiebeheer en -ontwikkeling met meerdere partijen, antwoordt hij met alweer een verwijzing naar EDS. “Die andere infrastructuuraanbieder hadden we al in de vorm van dit concern. Bovendien is dit type werk van nature meer gestandaardiseerd dan applicatiebeheer en -ontwikkeling.” De bank wil niet afhankelijk zijn van één partij en kiest tevens voor twee applicatiebeheerders (Tata, Infosys) en vijf applicatieontwikkelaars (Tata, Infosys, Patni, Accenture en IBM). “Niet alleen uit oogpunt van risicobeheer en diversiteit van aanwezige expertise, maar ook om de partijen door onderlinge concurrentie scherp te houden.” Met de vijf ontwikkelaars zijn nog geen contracten gesloten. “Op dit moment bestaat er geen acute nood wat betreft vernieuwing.”