De National Science Foundation (NSF) investeert tot 2010 148 miljoen dollar in de uitbreiding van TeraGrid, het Amerikaanse supercomputernetwerk dat wordt gebruikt voor onderzoeken naar onder meer nanotechnologie.
De universiteit van Chicago kan rond de negen miljoen dollar per jaar tegemoet zien voor de ontwikkeling van software en technologie rond computerarchitectuur. Ongeveer twintig miljoen gaat naar de acht onderzoekscentra en nationale laboratoria met supercomputers die zijn samengebracht in het TeraGrid-netwerk.
Met de uitbreiding wil de NSF het netwerk open stellen om een aantal complexe wetenschappelijke en industriële problemen op te lossen. Op dit moment heeft het supercomputernetwerk zo’n achthonderd gebruikers en dat aantal is groeiende. “De TeraGrid kende geen vliegende start zoals we hadden gehoopt, maar nu gaat het hard”, aldus Charlie Catlett, directeur van TeraGrid, tegen EE Times.
Het supernetwerk TeraGrid brengt supercomputers samen in een groot gedistribueerd systeem dat zo’n zestig teraflops aankan (zestig triljoen berekeningen per seconde) en data kan uitwisselen via een eigen optisch netwerk met een snelheid van dertig Gbps.