Fabrikanten van technologieën gaan niet langer zonder meer vrijuit wanneer hun product ook legaal gebruikt kan worden. Een illustratief voorbeeld daarvan is de rechtszaak van 27 juni dit jaar bij het hoogste Amerikaanse Gerechtshof waar de peer-to-peer uitwisseldiensten Grokster en Streamcast tegenover de entertainmentindustrie van de Verenigde Staten stonden.
De zaak laat zich het best vergelijken met een honkbalknuppel. Het draait om de vraag of de fabrikant van die honkbalknuppel aansprakelijk is voor de ruit die er door een ander mee ingeslagen wordt. Zijn Grokster en Streamcast aansprakelijk voor de muziek die hun gebruikers illegaal uitwisselen? De p2p-fabrikanten verdedigden zich in deze zaak met een uitspraak van de Supreme Court uit 1984, waarin voor het eerst het zogenaamde ‘substantieel niet-inbreukmakend gebruik’-criterium naar voren kwam. Dit komt er op neer dat wanneer een apparaat, ondanks illegaal gebruik, ook voor aanzienlijk legale doeleinden gebruikt kan worden de fabrikant niet aansprakelijk is. In deze landmark case ging het om elektronicafabrikant Sony die voor zijn betamax recorder aansprakelijk werd gesteld voor de opnamemogelijkheden. De rechter oordeelde in het voordeel van Sony, met het argument dat de recorder meer gebruikt werd voor time-shifting (nu opnemen, straks kijken), dan voor duurzame vastlegging van programma’s.
De uitspraak deed in de jaren ’80 al veel stof opwaaien. Enerzijds zorgde het voor een succesvolle introductie van de videorecorder en de verdere ontwikkeling van opname apparatuur. Anderzijds bleef de vraag: waar ligt de grens?
Grokster
In 2003 werd deze vraag aan de rechter voorgelegd voor p2p-uitwisseldiensten. Grokster betoogde dat hoewel bijna 90 procent van haar software inbreukmakend gebruikt wordt, de gebruikers daarnaast wel degelijk eigen plaatjes en rechtenvrije muziekjes kunnen uitwisselen. De lagere rechters waren het hiermee eens en spraken Grokster tot tweemaal toe vrij. De Supreme Court dacht er echter anders over, en greep deze zaak aan om haar beslissing uit 1984 te nuanceren.
De voornaamste reden dat Grokster door de Supreme Court wel aansprakelijk wordt gehouden is omdat zij, vooral na de val van concurrent Napster (zie kader), herhaaldelijk heeft geadverteerd met de voordelen van p2p-uitwisselingen zónder centrale server. Zodoende had zij het voorzien op de inbreukmakende ex-gebruikers van Napster als nieuwe ‘klanten’ van de Grokster-dienst en was haar intentie dus blijkbaar om illegaal gebruik te bevorderen. Grokster speelde doelbewust op deze markt in.
Het Sony-criterium blijft dus staan, maar hier wordt een extra eis aan toegevoegd. Als fabrikant hoef je inderdaad niet aansprakelijk te zijn voor eventuele inbreukmakende handelingen, maar dan moet er wel zoveel mogelijk aan gedaan zijn om eventueel inbreukmakend handelen te voorkomen. In ieder geval moet het de intentie zijn om de technologie voor legale doeleinden te gebruiken.
Aansprakelijkheid
Wat betekent dit in de praktijk? Is elke fabrikant nu aansprakelijk als zijn technologie onrechtmatig handelen mogelijk maakt? Nee. Wat het wel betekent, is dat door deze beperking van het Sony-criterium, fabrikanten niet langer zonder meer vrijuit gaan onder het mom van ‘het apparaat kan ook legaal gebruikt worden’. Enerzijds is dit een goede zaak. Er is nu in ieder geval duidelijkheid over de bovengrens van het Sony-verweer. Anderzijds wordt wel verwacht dat het aantal rechtszaken hierdoor zal toenemen, omdat in de rechtspraak nu moet worden vastgesteld wat een fabrikant in het specifieke geval moet doen om aansprakelijkheid te voorkomen. Wanneer is er sprake van intentie, en hoe dient intentie aangetoond te worden?
Napster Napster ging in 2001 onderuit doordat zij gebruik maakte van een centrale server. In die zaak werd ook het Sony-criterium aangehaald, maar het ging daar om de vraag of het binnen de macht van Napster lag om iets aan de inbreuken te doen. Dat met Napster ook legaal gebruik mogelijk was, deed niet af aan het feit dat Napster het illegale gebruik had kunnen voorkomen door inbreukmakend materiaal te verwijderen van haar server. Omdat Napster dit niet gedaan heeft was zij aansprakelijk voor de inbreuken. |
Prijsopdrijving
De verwachte toename aan rechtszaken zal ook een verhoging van ontwikkelingskosten van producten betekenen. Fabrikanten zullen rekening moeten houden met mogelijke juridische procedures bij de lancering van een nieuw product, zelfs wanneer de fabrikant uiteindelijk gelijk krijgt. Nu de entertainmentindustrie een ‘nieuwe’ stok heeft om ongewilde technologieën mee te slaan zou zij (opstartende) bedrijven zelfs kapot kunnen procederen wanneer zij de nieuwe techniek niet ziet zitten. Terwijl het product zelf uiteindelijk wellicht volkomen legaal kan blijken te zijn.
Verwacht wordt ook dat fabrikanten meer maatregelen zullen nemen om mogelijke aansprakelijkheid te voorkomen, bijvoorbeeld door sterke Digital Rights Managment (DRM), of zwaardere belasting van het product. Wellicht dat bedrijven in de VS de ontwikkeling van haar producten zelfs zullen verhuizen naar Europa of Azië om het onzekere regime van de VS de ontwijken.
Buitenlandse bedrijven met een afzetmarkt in de VS zullen in ieder geval rekening moeten houden met de beslissing. Bovendien zouden we de after effects van de uitspraak, die in principe alleen gelding heeft in de Verenigde Staten, ook in Europa kunnen merken. De EU en de VS werken al steeds vaker samen om zaken als piraterij gezamenlijk aan te pakken.
Zeker is dat met de Grokster beslissing de Amerikaanse Supreme Court haar macht in deze kwestie heeft behouden, en misschien zelfs wel vergroot. In plaats van de vraag over te laten aan de wetgever, heeft zij de verdere uitwerking en beslissing over de toekomst hierover bij de rechtsprekende macht gehouden. En dat betekent de komende jaren meer rechtszaken en dus voorlopig meer juridische onzekerheid. Het laatste woord is hierover nog zeker niet gesproken.
Mr. Alexander van der Wolk, legal consultant ICT recht bij Certa Legal Advocaten Amsterdam