Justitie test een centraal zoeksysteem dat een ip-nummer makkelijker aan de naw-gegevens (naam, adres en woonplaats) van een internetgebruiker koppelt. Dit moet het werk van opsporingsdiensten vereenvoudigen.
De internetdata moet in september worden toegevoegd aan het CIOT (Centraal Informatiepunt Opsporing Telecommunicatie). Die organisatie beschikt reeds over de abonneegegevens van vaste en mobiele telefoonaansluitingen. Opsporingsbeambten moeten nu bij verschillende internetaanbieders aankloppen voordat ze de naw-gegevens van een klant kunnen achterhalen. “Straks kan het CIOT aan de hand van een ip-adres zeggen bij welke aanbieder de klant aangesloten is en wat zijn naw-gegevens zijn”, aldus Ivo Hommes, woordvoerder van Justitie.
Pijnlijker
Internetaanbieder XS4All zet vraagtekens bij de zorgvuldigheid van het systeem. “Nu krijgen we ook wel eens vragen die onduidelijk zijn of niet kloppen”, vertelt woordvoerster Judith van Erve. “We kunnen dat dan terugsturen en melden dat het niet klopt. Als de centrale databank er is, hebben we er geen controle meer over.” Van Erve vindt daarom dat Justitie genoeg waarborgen moet inbouwen. Zij denkt dat fouten gemaakt kunnen worden door een onderzoek alleen te baseren op een ip-adres.
“Het is niet duidelijk wie aansprakelijk is voor de juistheid van de gegevens.” Nu ligt de aansprakelijk voor de juistheid daarvan bij de isp (internet service provider). Hommes: “Een aanbieder zal er ook last van hebben als de rekeningen niet betaald worden en er dus voor zorgen dat de gegevens juist zijn.” Volgens Van Erve is het niet betalen van een klant een overkomelijk probleem. Pijnlijker wordt het als Justitie bij de verkeerde voor de deur staat. “Zijn wij als isp daar ook verantwoordelijk voor”, vraagt ze zich af.
Ze vindt de aanpak van Justitie verkeerd. “Er wordt nu al een technische proef gedraaid, maar over een heleboel zaken is nog niet nagedacht.” Daarmee doelt ze niet alleen op de verantwoordelijkheid voor de juistheid, maar ook op wie de gegevens mag inzien. “Het is onduidelijk wie bevoegd is om de gegevens in te kijken. Als bijvoorbeeld een stichting Brein ook de data mag inzien, komt de privacy wel in het geding.” Hommes vindt dat er geen privacydiscussie gevoerd hoeft te worden. “Aanbieders zijn nu ook al verplicht om data te geven als deze gevorderd worden.”
Hoelang bewaren
Op dit moment worden de naw-gegevens van internetaanbieders enkele maanden bewaard. Onduidelijk is of dat in de databank anders zal zijn. Hommes: “De proef zal moeten uitwijzen hoelang deze data bewaard moeten worden en wie dat gaat doen. Dat is ook afhankelijk van de discussie die op dit moment in Brussel wordt gevoerd over de bewaarplicht.”
Ook Van Erve vindt dit een moeilijk punt. XS4All wil wel het toezicht op de gegevens houden, maar heeft financieel niet de middelen om deze data lang te bewaren. “Wij kunnen niet op de stoel van de opsporing gaan zitten. We verzoeken daarom de verantwoordelijke instanties daar een goed besluit over te nemen.”