Volgens woordvoerder Ivo Hommes van het ministerie van Justitie is het Internettelefoonboek alleen een centraal zoeksysteem. “Aan de hand van een ip-adres kunnen zo makkelijker de naw-gegevens van de klant worden achterhaalt.”
Hij reageert hiermee op de berichten naar aanleiding van een Algemeen Dagblad-artikel van vandaag over een Internettelefoonboek dat de AIVD nu opzet.
Hommes legt uit dat ambtenaren nu soms bij verschillende providers moeten aankloppen voordat ze de naw-gegevens van een klant kunnen achterhalen. “Straks kan het CIOT (Centraal Informatiepunt Opsporing Telecommunicatie) aan de hand van een ip-adres zeggen bij welke provider de klant aangesloten is en wat zijn of haar naw-gegevens zijn,” aldus Hommes.
Hommes vindt dat er geen privacydiscussie gevoerd hoeft te worden. “Providers zijn nu ook al verplicht om gegevens te geven als deze gevorderd worden.”
Op dit moment worden de naw-gegevens van Internetproviders maar enkele maanden bewaard. Of dit in de databank anders zal zijn, weet Hommes niet. “Dit is ook afhankelijk van de discussie die op dit moment in Brussel gevoerd wordt over de bewaarplicht.”
Wie er precies verantwoordelijk is voor de juistheid van de gegevens moet de proef nog uitwijzen. Een Internetter kan makkelijk verkeerde naw-gegevens aan de provider doorgeven. “Maar ook een provider zal hier last van hebben, als de rekeningen niet betaald worden.”
Het CIOT beschikt nu over de abonneegegevens van vaste en mobiele aanbieders. De aansprakelijkheid voor de juistheid van die gegevens ligt daarbij bij de telefonie-aanbieder.