Een studiereis door India van Sogeti met een aantal klanten heeft ertoe geleid dat zij offshoring niet zien als een ideaal middel tot kostenbesparing. “Ik denk dat er geld bij moet”, zegt Nico Jongerius, directeur Reaal Verzekeringen. Hans van Waayenburg, directeur Sogeti, weet nu dat de softwareproductie in Nederland anders moet gebeuren.
Gewoonlijk reist een directeur met een select gezelschap klanten naar het Indiase bedrijf waarmee hij zaken doet. Zo niet Van Waayenburg. “Ict staat niet op zich, dat gebeurt binnen een samenleving. Daarom wilden we ook de bedding zien waarbinnen offshoring zo’n hoge vlucht heeft kunnen nemen in de grootste democratie ter wereld. We hebben gesproken met vertegenwoordigers van de werkgeversbelangenorganisatie, zoiets als Nederland-ICT, en met vijf vooraanstaande journalisten. Verder zijn we op bezoek geweest bij vijf offshoringbedrijven.”
Het gezelschap stond in september 2004 op de stoep bij Satyan, Cognisant, Capgemini, NIIT en Infosys. De reis voerde naar Delhi, Hydrabad en Bangalore. Sogeti had zeven klanten uitgenodigd. “Niet de grootste”, aldus Van Waayenburg, “Want die hebben zelf al relaties met India. Mensen van middelgrote ondernemingen zijn in ons clubje meegereisd. We zijn met in totaal tien mensen op stap geweest.”
Fascinerend, zo omschrijven de twee de indrukken die ze hebben opgedaan. Jongerius loopt in gedachten weer van de prachtige, overdadig ingerichte campus van Infosys af om twee meter verder op een vuilnisbelt uit te komen.
Fabrieksmatig
De meeste offshorebedrijven in India schermen ermee dat ze op CMM-5 (het hoogste niveau van het Capability Maturity Model) zitten. “Ze hebben hun zaakjes inderdaad goed voor elkaar. Software wordt op fabrieksmatige wijze gemaakt door mensen die ook nog eens goedkoper zijn. Tel uit je winst. Het wordt moeilijker als jouw processen in het Nederlandse bedrijf niet aansluiten op de processen van de offshoredienstverlener. Dan moet je eigenlijk je eigen processen aanpassen. Bovendien moet je het heel goed monitoren”, meent Van Waayenburg.
Jongerius vult aan: “Als jij tot op het bot specificeert wat je wilt hebben, krijg je dat ook, voor weinig geld. Bij projecten ligt het echter anders. Dan weet je niet precies wat je wilt hebben. Je ziet dan ook dat die bedrijven slechts 30 procent van hun omzet uit projecten halen, want dat is maatwerk. Daar moet je dus heel dicht op zitten. Eigenlijk heb je niks aan offshoring zonder nearshoring. Je moet het voortdurend bijsturen. Grote bedrijven als ING en ABN Amro kunnen dat makkelijker doen. Die verplaatsen gewoon hun eigen werk naar India. Die doen het allemaal zelf. Als je alles zelf nog eens moet controleren, schiet je er echter niets mee op. Een project bij ons groeit door voortschrijdend inzicht. Dat kun je niet van tevoren specificeren.”
Taalprobleem
Bij Reaal is alles in het Nederlands, ook de onderlinge communicatie, dus ook de interface van de programmatuur. Dat is volgens het tweetal een remmende factor bij het uitbesteden van programmeerwerk naar India. “Het betekent dat je alle specificaties moet vertalen en dat je de interfaces ook weer moet terugvertalen. Die kosten moet je dan weer van de offshorewinst af halen. Ik weet bijna zeker dat het dan meer geld kost dan wanneer ik een project in Nederland laat uitvoeren”, zegt Jongerius.
Het duo wijst erop dat de Indiërs 85 procent van hun omzet halen uit de VS en Groot-Brittannië. “Ze geven ook toe dat het vinden van een ingang bij anderstalige landen problematisch is. Dat zal binnenkort wel gebeuren door bedrijven over te nemen in die landen. Ze bulken immers van het geld”, meent Van Waayenburg. Om het even te chargeren: “Waar komt over een paar jaar de markt te liggen: bij IBM en Accenture of bij Infosys en Wipro?”
Ook de culturele verschillen spelen een rol. “Nederlanders zijn heel direct in hun contacten. Ze zijn niet gewend aan mensen die ‘ja’ zeggen terwijl ze ‘nee’ bedoelen. Dat gaat problemen opleveren, want ook zij hebben bij elk project te maken met kinderziektes. Hoe spreek je ze daar dan op aan”, vraagt Jongerius zich af.
Migratieprojecten
Moeten Nederlandse organisaties India dan maar helemaal links laten liggen? Dat hoeft nou ook weer niet, vindt het duo. Jongerius komt met een praktijkvoorbeeld. “We gaan op dit moment over van Sybase op Microsoft SQL Server. Dat heeft niks te maken met specificaties, gebruikerswensen of architecturen, dat is puur een technisch verhaal. Dat kan je heel goed in India laten doen. Juist voor migratieprojecten hebben zij de juiste instelling en de goedkope, technisch hoog opgeleide mensen.”
Vast aan leverancier ‘Vendor lock in’ is volgens Nico Jongerius, directeur Reaal Verzekeringen, en Hans van Waayenburg, directeur Sogeti, de val waarin organisaties die werk uitbesteden naar India kunnen lopen. Jongerius: “Mij viel op dat ze alles met eigen tools ontwikkelen. Als je een project laat doen in India, krijg je het gereedschap er wel bij, maar het kost wel weer geld om je eigen personeel te leren om dat gereedschap te hanteren. Eerder ga je dan terug voor onderhoud of opwaarderingen. Zo zit je toch vast aan dat bedrijf.” |
Sneller werken
Van Waayenburg heeft nog een les geleerd. “We moeten in Nederland nog fabrieksmatiger software produceren. In India zijn sommige mensen jaar in, jaar uit alleen maar bezig met programmeren in .NET. Daarmee bouwen ze kennis en vaardigheden op, waardoor ze veel sneller kunnen werken. Iets dergelijks zou ik ook in Nederland willen introduceren.”
De tegenwerping dat programmeurs juist de afwisseling nodig hebben om het werk leuk te blijven vinden, wuift hij weg. “Er zijn echt wel manieren denkbaar om het werk aantrekkelijk te blijven houden voor programmeurs, ook al gaan ze fabrieksmatiger werken. Ik denk ook dat dat gaat gebeuren in Nederland. Daar zit een economische wetmatigheid achter.”
Nederland gaat dus niet naar India, maar India komt een beetje naar Nederland toe.
Het is boeiend om te zien dat veel organisaties bzig zijn om hun softwareontwikkeling uit te bestende en dat iedereen tegen dezelfde rpoblemen aanloopt: taal (engels is voor beide partijen een vreemde taal), cultuur (vragen durven stellen als het niet duidelijk is), afstand (India is zowel qua tijd als qua kiklometers niet naast de deur) mentaliteit (trots zijn op je werk en het tijdig opleveren van de software).
Wij , Iconium bv, hebben er voor gekozen om in Turkije een back-office in te richten voor de uitvoering van het technische werk (met name programmeren in ABAP, SAP BW, Netweaver, Portals etc). Dat is voor ons ook eenvoudiger, omdat 60% van onze nederlandse organisatie uit mensen bestaat met een turkse achtergrond. De tarieven in Turkije zijn welliswaar niet zo spectaculair lager als in India of China, maar het resultaat is betrouwbaarder en sneller. “Verder” hoeft dus niet per se “beter” te zijn. Daar komt nog bij dat de beschikbaarheid van resources in Turkije aanzienlijk beter is. Wij, en onze klanten, ervaren dit als een ideale oplossing.