Het NICTIZ uit kritiek op het Ernst & Young-onderzoek naar het digitaal patiëntendossier. “Ernst & Young is niet uitgegaan van de juiste uitgangspunten”, zegt woordvoerder Ellen Havenaar.
Ernst & Young en Doxis Informatiemanagers publiceerden gisteren een onderzoek waarin zij concludeerden dat de invoering van het digitaal patiëntendossier vertraging oploopt. De twee bedrijven vroegen in de periode maart tot en met april van dit jaar achthonderdeenentwintig huisartsen, medisch specialisten en apothekers naar de status en voortgang van de invoering.
“Ernst & Young is er vanuit gegaan dat er in 2006 een digitaal patiënten dossier zou moeten zijn,” reageert Havenaar nu. “In 2006 zijn de randvoorwaarden gereed, is het Landelijke Schakelpunt (LSP) operationeel, met de eerste gebruikers, vervolgens sluiten de koplopers aan en daarna volgt de landelijke uitrol.”
Nico Huizing, onderzoeker bij Ernst & Young, weerlegt de reactie van Havenaar. “Het NICTIZ heeft al verschillende keren de plannen bijgesteld. Als er gekeken wordt naar de plannen van 2003 is wel degelijk te zien dat het eMedicatiedossier (EMD) er in 2006 zou moeten zijn.”
“Nadeel van het vooruitschuiven is dat het probleem steeds complexer wordt”, zegt Huizing. Hij doelt hiermee onder meer op individuen die via het Internet medicijnen kopen. “Dat medicatieverleden is zonder hulp van de patiënt niet in het EMD te vinden.” Ernst & Young komt tot de omstreden conclusie doordat een groot deel van de zorgverleners eigen baas is. Zij denken dat het voor een zorgverlener technisch complex en financieel onaantrekkelijk is om zelfstandig aan te sluiten op de landelijke infrastructuur.
Het NICTIZ is hiervan op de hoogte, zegt Ellen Havenaar. “Het is vragen om ellende om de honderdduizenden zorgverleners in Nederland zelfstandig op het netwerk te laten aansluiten. Dat is ook nooit de bedoeling geweest.” Zorgverleners kunnen zich het beste via een zorg-serviceprovider aansluiten. “Dat kan een regionaal zorgnetwerk zijn, maar dat kan ook via een asp-oplossing.” Een asp-oplossing biedt daarbij toegang tot een centraal online-systeem waarin de gegevens van patiënten zijn opgenomen.
“De oplossing die het NICTIZ voorstelt is niet interessant,” zegt Huizing. “Individuele zorgverleners kunnen zich niet veroorloven om bij het landelijk netwerk aan te kunnen sluiten.” Daar zou naar gekeken moeten worden. “Door middel van het koplopersproject wordt uitgezocht hoe de bekostiging eruit zal zien,” pareert Havenaar. “Verder heeft het ministerie van WVS gezegd dat de kosten voor de centrale voorzieningen, zoals de uzipas door het ministerie zal worden betaald.”
Verder concludeert Ernst & Young dat niet duidelijk is welke informatie in het dossier wordt opgenomen, wie toegang krijgt en de mate waarin de patiënt betrokken wordt. Volgens Ernst & Young zou er daarom een document moeten komen waarin dit duidelijk wordt gemaakt. “Dat advies is mosterd na de maaltijd,” zegt Havenaar. “NICTIZ heeft samen met de werkgroep Autorisatie een volledige set autorisatieregels opgesteld. Die regels worden nu in een aantal gebieden, zoals Nijmegen, getest.” Huizing was hier niet van op de hoogte. “Uit het onderzoek blijkt dat de zorgverleners niet voldoende geïnformeerd zijn over het EMD. Het NICTIZ zou daarom wat meer zendingswerk moeten doen.”