De juridische commissie van het Europees Parlement (Juri) stemde maandag vóór de patentering van gecomputeriseerde uitvindingen om de software zelf te beschermen.
Door de uitslag bleef de tekst van de Raad van Ministers grotendeels ongewijzigd en werd het merendeel van de 256 ingediende amendementen van tafel geveegd. De leden van Juri hebben met de stemming bepaald dat gecomputeriseerde uitvindingen, zoals wasmachines, mobiele telefoons of ABS-remsystemen kunnen worden beschermd door patenten. Bovendien geldt die patentering ook voor het bijbehorende computerprogramma (waar de grote softwarebedrijven voorstander van zijn), maar alleen wanneer die software nodig is voor het functioneren van de uitvinding.
De Franse socialist Michel Rocard, die het voorstel voor de patentwet indiende, wilde dat deze wet heel specifiek gedefinieerd werd, zodat patentering alleen mogelijk zou zijn voor programmeerbare hardware. Juri trok het wetsvoorstel echterbreder zodat ook softwareprogramma’s eronder zouden vallen.
Onhoudbare situatie
Voorafgaand aan de stemming werden de verschillende standpunten van de industrie bekeken. Voorstanders van open source software willen dat alleen de uitvindingen zelf voor patenten in aanmerking komen, waardoor de onderliggende software onbeschermd en beschikbaar blijft voor andere gebruikers. Daarentegen argumenteren grote it-organisaties dat softwarepatenten de uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling zouden stimuleren en dat Europese uitvindingen worden beschermd tegen concurrentie uit de Verenigde Staten.
Op 5 juli debatteert het Europees Parlement over de Raadtekst en op woensdag 6 juli volgt de uiteindelijke stemming over de Europese softwarepatentenwet.