De juridische commissie van het Europees Parlement (Juri) heeft vandaag ingestemd met de patentering van gecomputeriseerde uitvindingen inclusief de ingebouwde software.
Door de uitslag bleef de tekst van de Raad van Ministers grotendeels ongewijzigd en werd het merendeel van de 256 ingediende amendementen van tafel geveegd. De leden van de Juri hebben met de stemming bepaald dat gecomputeriseerde uitvindingen, zoals wasmachines, mobiele telefoons of ABS-remsystemen kunnen worden beschermd door patenten.
Bovendien geldt die patentering ook voor het bijbehorende computerprogramma (waar de grote softwarebedrijven voorstander van zijn), maar alleen wanneer die software nodig is voor het functioneren van de uitvinding. De Franse socialist Michel Rocard, die het voorstel voor de patentwet indiende, wilde dat patentering in deze wet heel specifiek gedefinieerd werd, zodat die alleen mogelijk zou zijn voor programmeerbare hardware. Maar de Juri trok het wetsvoorstel breder zodat ook softwareprogramma’s eronder zouden vallen.
Voorafgaand aan de stemming maandag werden de verschillende standpunten van de industrie bekeken. Voorstanders van open source software willen dat alleen de uitvindingen zelf voor patenten in aanmerking komen, waardoor de onderliggende software onbeschermd en beschikbaar voor andere gebruikers blijft.
Daarentegen zien grote it-bedrijven graag dat software patenteerbaar wordt, zodat niet alleen op zichzelfstaande uitvindingen die computerprogramma’s gebruiken worden beschermd, maar ook de computerprogramma’s zelf. Zij argumenteren dat patenten de uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling zouden stimuleren en dat Europese uitvindingen worden beschermd tegen concurrentie uit de Verenigde Staten.
De tegenstanders van de wet hebben twee overwinningen behaald in deze strijd, in november 2000 en september 2003 toen het Europees Parlement bepaalde dat er geen patenten kunnen worden aangevraagd op ontwikkeling en bedrijfslogica. De voorstanders hebben de laatste twee ronden gewonnen, toen in mei 2004 de Raad van Ministers een pro-softwarepatentwet-tekst terugstuurde aan het Europees Parlement voor een nieuwe stemming en maandag met de vóór-stemming.
“Hoewel het idee van softwarepatenten terrein wint, is er geen garantie dat het Europees Parlement dit keer van gedachten veranderd”, zegt Ovum-analist Laurent Lachal. “De huidige situatie is echter onhoudbaar, omdat de wetgeving rondom softwarepatenten inconsistent is binnen Europa, alsmede tussen Europa, Japan en de VS. Die kennen alletwee pro-patentwetgeving kennen.
Het proces waarbij lokale patentorganisaties softwarepatenten toekennen is ook ontoereikend, veelal door een gebrek aan hulpmiddelen. De kwestie waar het écht om draait is zowel patenteerbaarheid zelf als wel de consistentie en de kwaliteit van het proces van het toekennen van patenten. Dát is wat de leden van het Europees Parlement bij de stemming in juli goed voor ogen moeten houden.”
Op 5 juli debatteert het Europees Parlement over de Raadtekst en op woensdag 6 juli volgt de uiteindelijke stemming over de Europese softwarepatentenwet.