Kinderen van vijf, zes jaar maken een PowerPoint-presentatie met beeld en geluid; hun vriendjes van zeven, acht jaar knutselen een sprankelende website in elkaar. Niet in Silicon Valley, maar in Tunesië, het land waar in november de tweede top van de International Telecommunications Union (ITU) plaatsvindt.
Zo’n 200.000 kinderen hebben al een naschoolse computeropleiding, van initiatie tot multimedia, gekregen in één van de 24 ‘centres de l’informatique pour l’enfant’. “Ik sta soms versteld hoe moeders uren onderweg zijn om hun kinderen, zowel jongens als meisjes, de reeks van 24 lessen te laten volgen”, zegt directeur-generaal Hichem Mazhoud. De opleiding zelf kost omgerekend tien euro. Sinds begin 2003 is er ook een speciale afdeling voor gehandicapten in de centra. “Het is een goede manier om ze uit hun isolement te halen”, aldus Mazhoud. De centra zelf bestaan al bijna tien jaar. “We hebben geen sponsoring nodig. Dank zij ons overheidsbudget kunnen we het pc-park om de vijf jaar vervangen”, glimlacht Mazhoud.
Tunesië, een land met ongeveer 10 miljoen inwoners, speelt zwaar op de ict-mogelijkheden in als opstart naar meer kennis en vooral welvaart. “We moesten het tot nu toe vooral hebben van landbouw en tourisme. We mikken nu voluit op ict en willen de motor van heel Afrika worden”, vertelt Nejib Abida, directeur communicatie en internationale Samenwerking bij de El Gazala technopool. Dat is ook een van de redenen waarom de tweede top van de International Telecommunications Union over de informatiemaatschappij en vooral de digitale kloof in Tunesië plaats vindt. Sinds enkele maanden prijken op de luchthaven Ataturk levensgrote affiches die verwijzen naar de ITU-top. De werelddag van de telecommunicatie op 17 mei ging in Tunis, in tegenstelling tot bijvoorbeeld in Europa, niet onopgemerkt voorbij. Het evenement in de El Gazala technopool werd op de nationale televisie uitgezonden. “We hebben een enorm potentieel. We beschikken over een jonge bevolking en jaarlijks studeren er twintigduizend gediplomeerden met ict-kennis af”, aldus Abida.
De nationale school voor wetenschappen en informatica telt vandaag in totaal liefst 752 studenten die zich als ict-ingenieur willen opwerken. De onderwijsinstelling telt elf it-laboratoria en ruim driehonderd pc’s. “Onze studenten kunnen er zeker van zijn dat ze meteen een baan hebben. Ons grootste probleem is dat we onvoldoende lesgevers hebben”, zegt directeur Khaled Ghedira. Bovendien trekken heel wat afgestudeerde jongelingen naar het buitenland. “Ik heb daar geen probleem mee”, vertelt Ghedira, die zelf ook zeven jaar in Genève doorbracht: “Als er van de vijf die wegtrekken, drie terugkomen, halen we niet alleen veel kennis terug in Tunesië, maar ook banden met ict-bedrijven.”
De interactie tussen it, telecom en het onderwijs wordt versterkt door de zogenaamde technopool-sites waarvan er een vijftal in Tunesië is opgericht. In de El Gazela technopool in Tunis, die zes jaar geleden van start ging en vandaag drieduizend mensen telt, zijn naast vestigingen van Siemens, Alcatel, Ericsson en ST Electronics, ook Sup’Com (École Supérieure des Communications) en Iset’Com (Institut Supérieur des Études Technologies et Communications) gevestigd. Ict-bedrijven die als leverancier van de enige vaste telecomoperator Tunesia Telecom willen optreden, moeten een vestiging in het Noord-Afrikaanse land openen.
“Het grote probleem is dat we te weinig grote projecten hebben”, geeft Khaled Ghedira toe. Ook onderzoek en ontwikkeling zijn erg beperkt in Tunesië. Er wordt minder dan 1 procent van het BNP aan besteed. Dat moet groeien naar 1,25 procent in 2009. Het aantal startende bedrijven is eveneens beperkt. “Daarom willen we een oproep doen. Wij bieden starters een gratis bureau en telefoon aan. Daar maken er al vier gebruik van, maar het systeem is nog niet ingeburgerd”, aldus Ghedira.
Tunesië maakt zich sterk dat het na Zuid-Afrika de grootste ict-inspanningen heeft van het continent. Dat helpt ook om de talloze verloren banen in de textielindustrie, die te kampen heeft met goedkope Chinese import, te compenseren met banen in call centers die volledig op het ip-protocol draaien. Het land richt zich daarbij uiteraard vooral tot de Franstalige regio’s. Tunesië heeft hier echter niet alleen concurrentie van vooral Senegal en Marokko, maar ook van Oost-Europese landen als Roemenië en Bulgarije. “Wij willen Tunesië graag laten deelnemen aan Europese projecten”, vertelt Nejib Abida, maar andere gesprekspartners geven aan dat de uitbreiding van Europa met Oost-Europese landen ten koste gaat van ‘Afrikaanse’ ict-plannen. Tunesië wil de ITU-top dan ook gebruiken om zoveel mogelijk investeerders aan te trekken.
E-administratie, e-learning
Tunesië is hard bezig met alles wat met elektronische ontwikkeling te maken heeft. De 340.000 ambtenaren hebben allen e-mail. “Er ligt vandaag een strategische studie over e-administratie op tafel die de planning tot 2009 wil vastleggen”, vertelt directeur Khedija Zammouri van het directoraat-generaal voor de omvorming van de administratie. De studie is gesponsord door de Wereldbank.
Volgende maand wordt er een webportaal geopend waarop burgers allerlei overheidsinformatie kunnen raadplegen, documenten kunnen downloaden en
waar ook nieuwe bedrijven snel hun weg moeten kunnen vinden. “We zijn op dit vlak de pionier in Afrika.” Tegen 2009 moeten alle diensten online zijn.
De drang om snel naar e-commercemogelijkheden over te gaan wordt ook door de economie gedreven. 44 procent van de omzet van alle e-commercetransacties gaat naar de reissector. Voor een land als Tunesië, dat 13 procent van zijn BNP uit het toerisme haalt, is dat dus erg belangrijk. De absolute e-drift is echter niet altijd even realistisch. Zo is er een plan om tegen volgend jaar twintig procent van de studenten via e-learning de lessen te laten volgen. “Ik ben er nog altijd van overtuigd dat je ze beter in de klas kunt hebben. We moeten e-learning tegen elke prijs vermijden”, meent Khaled Ghedira.
ITU-top trekt investeringen
Tunesië wil de wereldtop over de informatiemaatschappij gebruiken om investeringen aan te trekken. Er worden onder meer twee nieuwe licenties aangekondigd voor vaste netwerken. Tunesia Telecom, dat 1 miljoen vaste telefoonlijnen onder beheer heeft, heeft hierin een monopoliepositie. “Daardoor konden we een sterk vast netwerk uitbouwen”, aldus Mohamed Abida, directeur en kabinetslid van het ministerie van technologie en communicatie. Tunesië heeft twee gsm-leveranciers die samen 3,6 miljoen gebruikers hebben, een dichtheid van 33 procent. “We waren verrast door het succes”, geeft Abida toe. Tijdens de top worden ook 3G-pilotprojecten van Alcatel, Ericsson, ZTE en Huawei getoond. Het belangrijkste item is ongetwijfeld de gedeeltelijke privatisering van Tunesia Telecom. De staat wil 35 procent van de aandelen vrijgeven. “Een dergelijke top is uiteraard een kans om belangstellende kandidaten te verwelkomen.” De grootste zorg voor een Afrikaanse operator is echter hoe de erosie van inkomsten wegens VoIP-diensten beperkt kan worden. Tunesia Telecom hoedt zich ervoor dergelijke diensten aan te laten bieden en kan ze dankzij de monopolitiepositie voorlopig ook van de netwerken weren.
Alles op breedband
Tunesië pakt graag uit met zijn 750.000 internetgebruikers, maar het land telt er alle bezoekers van internetcentra bij. “Het land telt in totaal zo’n vijftig- tot zestigduizend dial-up abonnees”, geeft directeur-generaal Fathi Bhoury van Planet, de grootste particuliere internet-dienstenleverancier, toe. Planet heeft 2.500 ADSL-abonnees en enkele duizenden professionele klanten. Tunesië heeft in totaal 11.000 ADSL-gebruikers, maar wil dat tegen eind dit jaar optrekken tot ruim 110.000. Daarvoor moeten de tarieven wel dalen. Een ADSL Light (128 Kbit/s) kost nog steeds omgerekend 36 euro, terwijl voor een ‘gewone’ ADSL-lijn (256 Kbit/s) toch nog steeds 62 euro neergeteld moet worden. Voor een gemiddeld maandinkomsten van 500 euro is dat een forse uitgave. Toen Wanadoo (France Telecom) begin dit jaar een samenwerkingsovereenkomst sloot met Planet was de hoop bij de gewone bevolking dan ook dat de Franse tarieven zouden ingevoerd worden: 15 euro voor 10 Mbit/s kenden de Tunesiërs van de reclame op de drukbekeken Franse televisiezenders. Er volgde een zware teleurstelling… “Het grote probleem is dat Tunesië zelf weinig ‘content’-diensten heeft, zodat gebruikers massaal naar buitenlandse websites surfen. Daardoor gaat er enorm veel verkeer naar het buitenland, wat veel geld kost”, geeft Bhoury aan. Alle gesprekspartners zijn het er over eens dat er dringend werk gemaakt moeten worden van eigen informatie en entertainmentdiensten.
Controversiële websites gesloten
Een heikel punt is echter dat het presidentieel regime nauwelijks kritiek duldt en alle websites die enigszins ingaan tegen de regering gewoon afsluit. Zelfs websites van Franse kranten die zich kritisch uiten, worden geweerd. Tunesië heeft daarvoor een internetbureau opgericht dat al het webverkeer controleert. Ook ‘subversieve’ e-mails worden blijkbaar nagegaan. Wie controversiële artikelen schrijft, riskeert gevangenisstraf. Daarom zouden mensenrechtenorganisaties de ITU-wereldtop willen boycotten. Een openheid naar de informatiemaatschappij naast een streng gesloten en censurerend regime lijkt bovendien een contradictio in terminis.