Robots worden steeds zelfstandiger. De afstandbediening is al jaren verboden. Samenwerkende en vooral voorzichtige robots hebben de toekomst. Dat bleek afgelopen weekeinde in Delft, bij de zesde editie van de TNO robotcompetitie.
Aan de jaarlijkse wedstrijd deden dit jaar dertien teams mee. De competitie voor hobby-robotici begon als een interne TNO-wedstrijd. De laatste jaren dingen steeds meer teams mee afkomstig van onderwijsinstellingen (dit jaar de Hogeschool Rotterdam, met robot Beeegle), computerhobbyclubs zoals de HCC (met TNOrover), het Eindhovense Emse (met Emse) en andere bedrijven, zoals dit jaar Atos Origin (met de robot TAutonoom).
De hoofdprijs ging naar een van de meer ervaren robots, Herman. Herman, drie jaar oud, draaide dit jaar programma’s geschreven in Pbasic en C. De bouwers hadden daarnaast de bumper verbeterd, om te voorkomen dat het karretje zichzelf klem reed.
Eigen hachje
Voorzichtigheid is een van betere eigenschappen van robots. Dat stelt TNO-onderzoeker Thoni van Lieburg, een van de robottechnici van het team Colonybots. Zijn team (medewerkers bij TNO Defensie en Veiligheid) won dit jaar de creativiteitsprijs. De vijf Colonybots slaagden weliswaar niet voor alle vijf de missies. Volgens de jury echter vormen de vijf goedkope robotjes een doorbraak in technologie.
Nieuwe ontwikkelingen in robotica zullen onder meer leiden tot robots die kunnen overleven in een onbekende omgeving. “Een voorzichtige robot kan zijn eigen hachje redden”, vertelt Van Lieburg.
Veel robots zijn uiteraard heel goed in het uitvoeren van hun taak, zoals het vinden van een bal. Daar gaat bij de bouwers vaak de meeste aandacht naar uit. Valt er hardware uit, of zit het parcours onverwacht tegen, dan zijn de rapen gaar.
Redundantie was een van de argumenten voor de Colonybots. Het TNO-team besloot daarom ook de apparaten zo goedkoop mogelijk uit te voeren. Een enkele robot van de Colonybots kost ongeveer 75 euro. Al te gek veel softwareontwikkeling is ook uit den boze. Hij denkt dat veel andere teams te veel energie steken in het perfectioneren van software voor het herkennen van bijvoorbeeld een bal. “We gebruiken geen dure kleuren sensoren en houden onze algoritmen eenvoudig.”
De eenvoudige aanpak klinkt goed. Drie dagen voor de wedstrijd besloot de organisatie om de wedstrijd binnenhuis te houden. Veel robots moeten dan worden bijgesteld. Hun sensoren staan immers ingesteld op een wedstrijd op het parkeerterrein buiten; daar is het contrast scherp tussen zonlicht en schaduw.
Afgrond
Alle deelnemende robots moeten een uitweg vinden in een doolhof, in een simpel doolhof een schat ontdekken, een balspelletje winnen, een doelpunt scoren en met succes een bochtige rit maken langs een ‘afgrond’.
Een jaar geleden bakten de vijf Colonybots er nog maar weinig van. “Nu echter, wisten we een aantal missies te voltooien.” Dat kwam onder meer omdat de communicatie tussen de robots is verbeterd, vertelt Van Lieburg. De robots gebruiken een fm-zender ontvanger en infrarood. De wagentjes weten grofweg waar ze zijn ten opzichte van elkaar. “De een seint bijvoorbeeld naar de ander dat ie gerust wat verderop kan gaan zoeken.” Echt overleg is er nog niet. “Een multirobot-systeem, dat hopen we volgend jaar te laten zien.”