Apple stapt inderdaad over op Intels x86-processoren. Het op FreeBSD gebaseerde Mac OS X draait binnen Apple al zo’n vijf jaar op Intel-chips. De overstap van PowerPC (PPC) naar x86 moet over ruim twee jaar compleet zijn.
Ceo Steve Jobs onthulde dit nieuws begin deze week op de Worldwide Developers Conference van zijn bedrijf. Vergezeld van Intel-ceo Paul Otellini bekende hij daar dat elke Macintosh en elke Mac OS X-versie (vijf tot op heden) de afgelopen vijf jaar voor zowel PPC als voor Intel is ontwikkeld. Apples besturingssysteem is gebaseerd op Unix-variant FreeBSD dat ook op x86 draait.
Meer variatie
Jobs roemde het hoge prestatieniveau én het lage energieverbruik van Intels processoren. De reden voor de overstap van IBM en PowerPC naar Intel en x86 is namelijk niet het relatieve snelheids- en prestatiegat tussen de twee processorarchitecturen. Apple wilde meer variatie in PowerPC-modellen, waarbij het specifiek naar lager energieverbruik keek om laptops en kleine computers, zoals de Mac mini, te kunnen produceren. De iBook, PowerBook en Mac mini gebruiken de oudere G4-processoren.
IBM kon of wilde dit echter niet leveren. De PowerPC-bestellingen van Apple zijn goed voor slechts 5 procent van de capaciteit van IBM’s moderne chipfabriek in East Fishkill (New York). Die fabriek, ter waarde van drie miljard dollar, produceert ook de PowerPC-varianten, inclusief de achtkerns Cell-processor, voor de volgende generatie spelcomputers van Microsoft, Sony en Nintendo. Deze productie vertegenwoordigt dan ook een aantrekkelijke massamarkt.
Mac OS X
Jobs demonstreerde op de ontwikkelaarsbijeenkomst de Tiger-versie van Mac OS X al op een Intel-systeem. Daarbij werkte alle functionaliteit, maar Jobs stelde dat het ontwikkelwerk nog niet geheel af is. De computerproducent biedt ontwikkelaars nu een preview-versie 10.4.1 die draait op x86-processoren. De overstap begint halverwege komend jaar met de Macintosh-instapmodellen, zoals de Mac mini. Halverwege 2007 volgt de bovenkant van Apples productbereik.
Eind 2006 verschijnt de volgende versie van Mac OS X (10.5, codenaam Leopard). Jobs meldde ook dat Tiger nu al goed is voor 16 procent van de gebruikersbasis, terwijl voorganger Panther (versie 10.3) 49 procent heeft. De versies dáárvoor – 10.2 (Jaguar) en ouder – hebben respectievelijk 25 en 5 procent.
Software overzetten
Hij verzekerde de op het Worldwide Developers Conference aanwezige ontwikkelaars dat het overzetten van applicaties zo gemakkelijk mogelijk wordt gemaakt. Scripts, Java-code en Widgets (voor Tiger en hoger) draaien zonder wijziging, aldus Jobs. Het overzetten van Cacoa-code zou via Apples ontwikkelomgeving Xcode slechts enkele lichte aanpassingen en een hercompilatie vereisen.
Carbon-code vereist via Xcode enkele weken werk, maar zou via ontwikkelomgeving Metrowerks zeer moeilijk of zelfs niet te doen zijn. Metrowerks-ontwikkelaars dienen volgens Jobs over te stappen naar Xcode. Apple heeft dan ook een nieuwe versie 2.1 van dat ontwikkelpakket uitgebracht. Deze maakt een universele binary aan die zowel op Mac OS X voor PowerPC als voor Intel draait.
Emulatie
Overzetten is overigens niet verplicht. Apple biedt voor x86 de emulatielaag Rosetta die binary PowerPC-code dynamisch vertaalt naar x86-instructies. Dit gebeurt transparant – in tegenstelling tot de Classic-omgeving in OS X voor OS 9-applicaties – en volgens Jobs zonder veel prestatieverlies. Hij demonstreerde Photoshop, Microsoft Excel en Word draaiend op Mac OS X x86.
Berichten deden al de ronde over een emulatie-aanpak, net zoals Apple deed toen het van Motorola’s 68k-processoren over ging naar PowerPC. De prestatievoorsprong van laatstgenoemde maakte dat mogelijk, terwijl het nu aan efficiënte software is om oudere software te faciliteren. Apple zou namelijk een licentie hebben op de virtuele processortechnologie van Transitive. Diens QuickTransit-software verzorgt dynamische vertaling van processorinstructies en zou de basis zijn voor Rosetta.
Transitive sloeg eind 2004 serverspecialist SGI al aan de haak. De in september vorig jaar gelanceerde QuickTransit-programmatuur wordt sinds vorige maand meegeleverd op SGI’s nieuwe Prism-visualisatieservers met Itanium 2-processoren en Linux. De Prism-machines gebruiken van oorsprong MIPS-processoren en SGI’s Unix-variant Irix.